Hollandse kerkdienst: overblijfsel van ”Indisch Sion”23-05-2012 20:07 | Marius Bremmer
De ”Hollandse dienst” in Jakarta is een uniek overblijfsel van het ”Indisch Sion”: het geheel van gereformeerde kerken die tijdens de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) ontstonden. In de Hollandse dienst zitten vooral lokale kerkgangers: bejaarde echtparen, wat oudere vrouwen, een Molukker; wat Indische mensen en een enkele Nederlandse gast. Ds. Hallie Jonathans maakt zich zorgen over het voortbestaan van de Hollandse dienst.
Willemskerk van Batavia
De witte Gereja Immanuel (Immanuelkerk) staat aan het centrale Vrijheidsplein in de hoofdstad van Indonesië. Elke zondag worden er maar liefst zes protestantse diensten belegd: drie in het Indonesisch, de drie andere in het Engels, het Koreaans en het Nederlands. De eerste kerkdienst begint al om 6.30 uur, de Hollandse dienst om 10.00 uur. „Het mooiste tijdstip hebben wij”, zegt een oude baas met fraai Indisch accent tijdens het koffiedrinken na de dienst.
Perfect Nederlands
Met de zelfstandigheid van Indonesië viel in 1949 definitief het doek voor Nederlands-Indië. Batavia werd Jakarta, de Nederlanders vertrokken. Toch zat de Hollandse dienst in de voormalige Willemskerk tientallen jaren daarna nog bomvol. Nu lijkt het een aflopende zaak: er zijn deze zondag pakweg dertig kerkgangers.
Klokslag 10.00 uur komt de kerkenraad binnen. De vrouwelijke ouderling van dienst schudt ds. Hallie Jonathans de hand. De predikant draagt een witte toga. Via open deuren en ramen galmt het geluid van het voortrazende verkeer, dat vooral uit brommers bestaat. Dankzij de moderne geluidsinstallatie is de predikant goed te verstaan. Net als in een willekeurige protestantse dienst in Nederland klinkt vanaf de kansel in perfect Nederlands het hartelijk welkom, speciaal voor de gasten. „De collecte is vandaag voor de diaconie. Na de dienst gezamenlijk koffiedrinken. Wij wensen elkaar een gezegende dienst!”
Enkele laatkomers pakken een orde van dienst en gaan snel zitten. Dan zet na het openingsgebed het fraaie Bätzorgel uit 1843 in met Gezang 192 uit het Nederlandse Liedboek voor de kerken: „O kostbaar kruis, o wonder Gods, waaraan de Prins der glorie stierf.” Na votum en groet volgt Gezang 182: „Jezus leven van ons leven, Jezus dood van onze dood.” Dan vraagt de voorganger om verootmoediging vanwege oorlog, honger en onrecht in de wereld. De predikant: „Overal in de wereld worden vrouwen en kinderen vernederd, wij bidden U…”, waarop de gemeente antwoordt met „…Heer, ontferm U. Amen.”
Valerius
De Schriftlezing door de ouderling van dienst gaat over de Ruth de Moabitische, die tegen haar Israëlitische schoonmoeder zegt: Uw volk is mijn volk, uw God is mijn God.
Ds. Jonathans heeft moeite met veranderde namen in de nieuwe Nederlandse Bijbelvertaling (NBV) en excuseert zich: „Ik ben gewend aan Naomi, maar nu moet ik Noemi zeggen.” Soms zegt de voorganger Neumi.
„Ruth volgde de God van haar schoonmoeder. Zo werd ze grootmoeder van koning David, de stamvader van Jezus.” Dan eindigt de prima te volgen preek met de prangende vraag: „Bent u de Naomi van deze tijd of bent u Ruth, of Orpa?”
De gemeente zingt Gezang 414: Wilt heden nu treden, voor God den Heere, een geuzenlied uit de Tachtigjarige Oorlog van dichter-componist Valerius (1570-1625) uit Veere. Na de apostolische geloofsbelijdenis en lezing van de wet volgt het ”grote gebed”, dat wordt afgesloten met het gezamenlijk Onze Vader. Tot slot geeft ds. Jonathans een lied op uit de zangbundel van Johannes de Heer, de Rotterdamse evangelist die in de twintigste eeuw aan de wieg stond van de NCRV: „Er komen stromen van zegen, dat heeft Gods woord ons beloofd.”
Speculaasjes
Na de zegen is er buiten onder een afdak koffie met Hollandse speculaasjes. Tussen de koffiedrinkers staat Josefien Schotanus-Sakiman, verantwoordelijk voor de Hollandse diensten. Ze leerde haar inmiddels overleden Nederlandse echtgenoot kennen toen ze in Wageningen studeerde. „Hier preken meest eigen dominees, heel soms gaat er iemand uit Nederland voor.”
Schotanus illustreert dat het in Jakarta niet anders toegaat dan in Nederland: „Sommige kerkgangers komen af op de diensten van dominee Jonathans: hij houdt er de gebruikelijke liturgie op na en laat bekendere psalmen en gezangen zingen. Andere predikanten geven soms de voorkeur aan meer evangelische liederen, en daar is niet iedereen gecharmeerd van.” Ds. Hallie Jonathans (66) komt uit de van oudsher christelijke stad Depok, bij Jakarta. „Hier kocht Cornelis Chastelein (1657-1714) ooit grote plantages. Deze hoge VOC-ambtenaar ‘bekeerde’ zijn slaven: wie gedoopt werd, kwam vrij. Honderden mensen kregen toen Bijbelse familienamen als Isakh, Jacob, Samuel en Jonathans. Hier stam ik dus van af.” Grappend zei men in Nederland over Depok: De Eerste Protestantse Overzeese Kristengemeente.
Gebouw in verval
Ds. Jonathans studeerde aan de hoge theologische school in Jakarta en volgde een oecumenische opleiding in Zwitserland. Hij is nu emeritus predikant en voorzitter van de Adviserende Raad van de Protestantse Kerken in Indonesië. „Ik maak me zorgen over het voortbestaan van de Hollandse dienst. De Nederlandstalige gemeente telt zo’n 150 zielen: Javanen, Molukkers, Menadonezen en Indo’s die deels van Nederlanders afstammen. Als er een koor is, komen er veel meer mensen die nog Nederlands spreken.”
De zondagse diensten in de landstaal, het Bahasa Indonesia, worden echter wel druk bezocht. Jonathans: „Voor de Hollandse dienst moeten we maar reclame gaan maken onder rechtenstudenten die Nederlands leren of onder Nederlandse expats.”
Verder baart het verval van het kerkgebouw hem zorgen. „We hebben 1,5 miljard roepia, zo’n 125.000 euro, nodig. Ik pleit voor een internationaal restauratiecomité met een Nederlandse ingenieur die dit type gebouw kent. Dat vermindert trouwens ook de kans op corruptie.”
--------------------------------------------------------------------------------
Willemskerk van Batavia
De Willemskerk verwijst naar koning Willem I, die verschillende protestantse denominaties tot een eenheid wilde smeden. De kerk aan wat ooit het Koningsplein heette, verving vervallen of gesloopte gebouwen in Batavia: de kerk van de Nederduits gereformeerden aan het Stadhuisplein, die van de protestantse Maleistalige gereformeerden, de kerk van de Portugeestalige protestanten en de kerk van de evangelische gemeente: een combinatie van de Hervormde en de Lutherse Kerk. Zo ontstond er tenminste duidelijkheid in Batavia, waar „islamitische en boeddhistische Moren” domineerden.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden kostbare kerkbezittingen geroofd: kanselbijbels, avondmaalszilver en doopvonten uit genoemde kerkgebouwen, maar ook het oorspronkelijke meubilair van de Willemskerk zelf. Wel hangen in de kerk nog de originele predikantenborden met namen van alle dominees, compleet met de jaartallen waarin zij dienden. Op het met mahonie omlijste predikantenbord van de Nederduitsche gemeente prijkt tussen meer dan honderd gekalligrafeerde namen die van Joannes Cruijf. Hij diende er in 1648.
--------------------------------------------------------------------------------
Indisch Sion
De Verenigde Oost-Indische Compagnie zond tussen 1609 en 1795 ongeveer 600 predikanten naar de Oost. De meesten waren pas afgestudeerd. Sommige proponenten konden geen gemeente in Nederland krijgen vanwege een predikantenoverschot of omdat ze weinig geschikt waren voor het ambt. Geregeld liepen dominees in Indië vast door ruzie, ergerlijk gedrag, seksuele misdragingen, drankzucht, huwelijkse onmin of financiële problemen.
Het begintraktement was bijna 100 gulden per maand, tweemaal zo veel als in het vaderland en evenveel als het salaris van een opperkoopman. Predikanten in Batavia en andere VOC-steden moesten wel een rijtuig met paarden onderhouden en minstens tien slaven hebben. Sommigen kwamen rijk terug, maar bijna de helft van de 600 predikanten werd ziek en stierf binnen de aanstellingstermijn van vijf jaar.
refdag.nl