Indië ligt nog steeds gevoelig Auteur: door Joël Ebeltjes | maandag 03 september 2012 | 07:37
Bij de door ongeveer 50 personen bezochte herdenking werden kransen en bloemen gelegd. foto Gerard VrakkingZelfs de wind houdt zijn adem in. De Nederlandse vlag, halfstok tijdens de septemberherdenking in Dalfsen, hangt er maar slapjes bij.
Symbolisch misschien. De wind lijkt aan te voelen hoe gevoelig het onderwerp Nederlands- Indië nog steeds ligt.
Na bevrijd te zijn door de Canadezen voelde de destijds 24-jarige Gerard van der Vegt zich verplicht om iets terug te doen. Ondanks zijn huwelijk gaf hij gehoor aan de oproep van de Nederlandse regering om de Japanners uit Nederlands-Indië te verjagen. "De Hollanders daar verdienden ook een bevrijding, dat was mijn grootste drijfveer." Na een korte training bij de binnenlandse strijdkrachten - het voormalige verzet - te hebben doorlopen, vertrok hij naar Engeland om vandaar naar Azië verscheept te worden. De Nederlandse troepen mochten Indonesië niet direct in en zo kwam het dat Van der Vegt pas in januari 1946, na de capitulatie van Japan, voet zette in Batavia, het tegenwoordige Jakarta. "Het was anders dan wij verwacht hadden. Niets geen uitbundige menigte, wij werden niet met open armen ontvangen. De enige echte reactie die wij kregen was van de nationalisten in de jungle, en die was piew, piew. Weet je wat dat is? Schoten."
Van der Vegt wist hoe hij een wapen moest hanteren, maar klaar voor de verschrikkingen waren hij en andere vrijwilligers niet. "De eerste patrouille die moest wachtlopen verloor negen van de elf man, die in een hinderlaag liepen", vertelt hij. De Nederlandse overheid had haar zaken volgens hem niet goed op orde. "Ik had getekend voor de demobilisatie, na anderhalf jaar zou ik weer thuis zijn." De realiteit was anders. Van der Vegt diende drie jaar lang in Azië. "Ik was gestationeerd op Java en heb die tijd vooral in de jungle geleefd. Contact met de Nederlandse bevolking was er nauwelijks. We trokken van kampong naar kampong. Zo heb ik zowat de hele Javaanse kust afgelopen. We sliepen niet in bedden, maar in hutten op houten vloeren."
"Wat is angst?", verzucht de oud- Indiëganger. "Bang was ik niet, dat is heel iets anders. Angst voor de extremisten was er wel. Maar je kon er niets aan doen. Je zat er middenin en dacht er niet aan." Gevaar lag overal in de jungle op de loer. Waren het niet de inheemse slangen en insecten, dan stonden de Nederlanders wel tegenover opstandelingen. Vooral trekbommen, een in de weg gegraven explosief dat tot ontploffing werd gebracht met behulp van een lang touw, werden veel gebruikt.
In 1948 vertrok Van der Vegt weer naar Nederland, een aankomst die misschien nog teleurstellender was dan die in Indië. "Je werd met een bus vanuit Rotterdam naar huis gebracht en daar stond je dan. Je was weer thuis en verder niets." Net zoals veel andere oud-Indië- gangers is hij teleurgesteld in de publieke opinie. "Er zijn slechte dingen gebeurd daar, maar niet alle oordelen daarover zijn juist."
deStentor