“Ik zou me bedrogen voelen als er geen herdenkingen meer gehouden zouden worden”Op 2 juni vond op de begraafplaats Selwerderhof de jaarlijkse herdenking plaats van hen die vielen in Nederlands-Indië in de periode 1945-1951. Hoewel misschien minder bekend dan de jaarlijkse 4 mei herdenking komt elk jaar een vaste groep mensen naar het Indië monument om hun gevallen kameraden en familie te herdenken. Een van hen is Jan Hummel, secretaris van de Vereniging Indië Militairen in Groningen. De Seniorenkrant Groningen sprak met hem over de oorlog en het herdenken dat blijft.
“Toen ik eenmaal terug was in Nederland, kwam mijn baas de volgende dag al langs. Ik kon gewoon weer aan het werk komen. Anders had ik misschien nog wel weer bijgetekend voor Korea”. Op 18 april 1951 kwam Jan Hummel weerom uit de Oost, terug uit voormalig Nederlands-Indië. Hij mocht als een van de eersten van boord in Amsterdam, hij moest immers nog doorreizen naar Groningen.
Dat gold echter niet voor de 142 gesneuvelde Groningse soldaten: zij bleven achter op de erevelden Menteng Pulo in Jakarta en de Pandoe in Bandoeng. Hun namen staan echter in het Indië monument gegraveerd en worden daar elk jaar herdacht. “En dat is iets dat bij vele veteranen is blijven zitten: waarom hij wel en ik niet?”
Jan heeft nog veel herinneringen aan de uitzending. “Op gegeven moment moest ons peloton het bataljon 4-25 overnemen, dat gelegerd lag op een doorgangsroute tussen Oost- en West-Java. Zij waren binnen korte tijd tien, twaalf man verloren. Dan ga je er wel extra voorzichtig heen. Ook op patrouille gebeurden soms rare dingen, die iets deden met je vertrouwen in de mensen. Bewoners van een kampong zeiden wel aardig ‘tabé’, maar op het moment dat we voorbij waren, begonnen ze op ons te schieten van achteren.”
Eenmaal thuis duurde het wel een paar weken voordat de muren niet meer zo op hem af kwamen. Het Nederlandse weer hielp ook niet mee, en ze waren zó gewend aan de ruimte. Nog steeds zit Indië onder zijn huid. “Indië vergat je niet. Je praat er wel over, je hebt contact met andere oud-militairen uit de stad, maar je raakt het niet kwijt. Je leert er langzaam mee omgaan maar je raakt er nooit vrij van. Het blijft in je onderbewustzijn zitten.” Hij gaat nog steeds niet met zijn rug naar de deur zitten. “Je moest altijd zorgen dat je gedekt was, altijd op je hoede zijn voor snipers (sluipschutters).”
Het is alle ellende die hij in Nederlands-Indië heeft meegemaakt, die zorgen dat hij nog steeds, elk jaar, herdenkt. Hij vindt het belangrijk dat er wordt stilgestaan bij de nagedachtenis aan de jongens die niet meer terugkwamen. Maar ook zij die nog dagelijks met het lichamelijke en psychische leed worstelen dat die periode ze bracht, moeten niet vergeten worden. “Ik zou me behoorlijk bedrogen voelen als er een einde komt aan de herdenkingen.”
Gepubliceerd op 03 juni 2009, 23:41
Laatst bijgewerkt op 03 juni 2009, 23:43
Seniorenkrant Groningen