Indië in Den Haag, een eeuwenoude band
Door Haags Historisch Museum
Gepubliceerd op maandag, 27 mei 2013
Ooit was Nederlands-Indië een kolonie van Nederland en was Den Haag de stad van waaruit de kolonie werd bestuurd. Den Haag was ook de plaats waar grote maatschappijen die opereerden in Indië hun hoofdkantoor hadden, waar veel oud-Indischgasten zich vestigden en waar Indische bands ontstonden en toko’s hun deuren openden. De band tussen Den Haag en de Indonesische archipel is eeuwenoud.
In de rubriek 'Oh, oh Den Haag' staat het Haags Historisch Museum iedere maand stil bij een bepaald facet uit de geschiedenis van Den Haag. In deze aflevering staat de band met Nederlands-Indië centraal.
De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC)
Tussen 1590 en 1618 was Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619) de invloedrijkste politicus in de Republiek der Verenigde Nederlanden. Hij was landsadvocaat van het machtige gewest Holland en leidde de Hollandse afvaardiging in de Staten-Generaal. Ook was hij van grote betekenis voor de grootschalige handel die in die tijd ontstond met ‘de Oost’. Na de eerste succesvolle handelsexpeditie naar de Indonesische eilandengroep in 1599, die was gefinancierd door Amsterdamse kooplieden, vormden zich al snel verschillende compagnieën. Om de krachten te bundelen tegen buitenlandse concurrenten initieerde Johan van Oldenbarnevelt in 1602 de oprichting van één compagnie: de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). De VOC had het alleenrecht op de handel vanuit de Republiek in Azië en kreeg daar namens de Staten-Generaal ook bestuursmacht.
Den Haag is als bestuurscentrum van de Republiek ook verantwoordelijk geweest voor het bestuur van alle overzeese gebiedsdelen. Als vestigingsplaats van de Staten-Generaal was de stad betrokken bij zowel de commerciële als de ambtelijke besluitvorming met betrekking tot alle overzeese gebieden en dus ook Oost-Indië.
Lees verder bij Historiek.net