Den Haag wist van executies in IndiëMeindert van der Kaaij − 16/09/13, 05:41
© anp. Het kabinet Beel (1946-1948). Exclusive Hooggeplaatste Nederlandse politieke figuren waren al van de standrechtelijke executies in Nederlands-Indië op de hoogte toen die militaire operaties nog in volle gang waren. Toenmalig minister-president Beel wist op 1 februari 1947 van de 'methode-Westerling', waarbij burgers standrechtelijk werden geëxecuteerd. Kapitein Westerling maakte pas begin maart op Zuid-Celebes een einde aan die methode. .
Vorige week bood de Nederlandse ambassadeur in Jakarta namens de regering excuses aan voor de duizenden standrechtelijke executies die het Nederlandse leger tijdens de dekolonisatiejaren 1945-1949 uitvoerde. Lang werd ervan uitgegaan dat dit excessen betroffen die door individuele militairen werden begaan en oogluikend werden toegestaan door militaire leidinggevenden.
In archiefstukken heeft Trouw nu aanwijzingen gevonden dat KVP-Kamerlid Max van Poll, de Indië-specialist van de fractie, al in november wist dat de commando-eenheid Depot Speciale Troepen onder leiding van Raymond Westerling in Zuid-Celebes zou worden ingezet. Van Poll besloot om op 1 februari 1947 Beel vrij gedetailleerd te vertellen wat Westerling op Zuid-Celebes deed en wat zijn methode inhield.
Zo schreef hij: "Indien er dan eenigen personen gevonden worden, die deze extremisten aanwijzen, worden eerst de extremisten doodgeschoten en daarna zij, die de extremisten hebben aangewezen". Van Poll liet daarop volgen dat de methode veel succes had en dat er 'inderdaad een herstel van orde en rust wordt verkregen: de schrik komt er geweldig in'. Maar hij waarschuwde de minister-president ook: "U zult het wel met mij eens zijn, dat het is te hopen, dat dergelijke methoden niet voor het wereldforum bekend worden!"
Van Poll was behalve een zeer ervaren Kamerlid ook lid van de zogeheten commissie-generaal. Dit was een driemanschap dat gouverneur-generaal Van Mook bijstond in de onderhandelingen met Soekarno over de toekomst van de Republiek Indonesië. Prominent lid daarvan was ook Willem Schermerhorn die vlak na de oorlog korte tijd minister-president was. Het is waarschijnlijk dat hij net als Van Poll wist van de executies op Zuid-Celebes.
Goed beschouwd moet ook de onbetwiste leider van de KVP, Carl Romme, op de hoogte zijn geweest van de gang van zaken. Tijdens zijn bezoek aan Nederlands-Indië verbleef hij eind januari 1947 zelfs enige dagen in hoofdstad Makassar, dat gonsde van de geruchten over de executies en de successen die daarmee werden geboekt. Bovendien zal Kamerlid Van Poll het niet hebben aangedurfd om wél Beel en niet zijn echte baas te vertellen van de operaties van Westerling.
Tot slot waren hoge civiele autoriteiten in Nederlands-Indië niet alleen op de hoogte van de excessen, maar gaven zij daartoe tevens expliciet toestemming. Dat gebeurde in een vergadering op 22 januari 1947. Vermeulen kreeg van directeur Hoven van Binnenlands Bestuur (te vergelijken met een minister van binnenlandse zaken) groen licht om de datoe (de plaatselijke vorst, red.) van Suppa en zijn belangrijkste medestanders te liquideren. Deze datoe had veel macht en gezag bij de inlandse bevolking en zat op dat moment 'preventief gevangen'.
Trouw