Het kloosterleven in Yogyakarta heeft een onzekere toekomst
12 november 2013|
tekst Kathie Mollema|
Wanneer je het klooster in de stad Yogyakarta in Indonesië binnenkomt, stap je in een hele andere wereld. Zo druk als het is op straat, zo rustig is het achter de muren. Ooit is deze katholieke gemeenschap opgezet door Nederlandse zusters tijdens hun buitenlandse missiewerk. Maar is het voortbestaan van de hechte gemeenschap in Yogyakarta nog wel zo zeker?
Enkele oudere Indonesische zusters spreken het Nederlands uit de koloniale tijd: “Hartelijk welkom.” Er woont ook een Nederlandse zuster in het klooster, zuster Anselma, zij kwam in 1949 naar Indonesië. Ze is de laatste Nederlandse non die in het klooster woont. Van een jonge generatie nonnen is er nauwelijks sprake. Provinciaal overste zuster Caroline Nuryati, zelf 50 jaar, vertelt: “Het is niet echt populair voor jonge vrouwen om zuster te worden en hun leven te wijden aan de kerk, aan God. Ik ben er bang voor dat onze gemeenschap stopt te bestaan.”
Op 7 oktober 1918 kwamen tien Nederlandse CB-zusters naar Indonesië. De naam CB-zusters komt van Charles Borromeus, de aartsbisschop van Milaan in de 16de eeuw. In Nederland wordt de congregatie van de CB-zusters in Maastricht, die ook nog bestaat, ook wel ‘Zusters onder Bogen’ genoemd. In 1918 was het voor het eerst dat de congregatie van de CB-zusters buiten Nederlands grondgebied op zendingsmissie gingen.
De zusters werden uitgenodigd door de toenmalige Nederlandse bisschop van Batavia, het huidige Jakarta. De bisschop nodigde de zusters uit om daar een katholieke gemeenschap op te bouwen en leiding te geven in een ziekenhuis. Vanaf Jakarta gingen de zusters naar Sumatra en openden een school in een klein dorpje genaamd Bengkulu. De zusters begonnen met lesgeven en bouwden een grotere katholieke gemeenschap op. Daarna verspreidden de zusters zich over heel Indonesië; Bali, Centraal-Java, Oost-Java en ook naar Papoea. Na tien jaar kwamen ze naar Yogyakarta en begonnen een ziekenhuis, openden scholen en zorgden voor sociaal pastoraat.
Het is nu 64 jaar geleden dat Indonesië onafhankelijk werd. Daarvoor was Indonesië koloniaal bezit van Nederland, dat haar sporen heeft achtergelaten. De Nederlandse invloed in het klooster verdwijnt geleidelijk. Wel is er nog steeds een samenwerkingsverband tussen het klooster in Maastricht en het klooster in Yogyakarta. Zuster Anselma, vertelt hoe zij als jonge zuster kwam dienen in Indonesië. “Toen waren er nog veel Nederlandse zusters. Kort na de onafhankelijkheid werden de oudere Nederlandse zusters terug naar Nederland gestuurd. Daardoor kregen de jongere Indonesische zusters de kans om het bestuur over te nemen.”
Er heerst vergrijzing binnen de muren van het klooster. De zusters lopen met rollators rond. “Op het moment zijn er weinig jonge vrouwen die zuster willen worden, gelukkig zijn er wel enkele meisjes die interesse hebben. Wij proberen ze zo goed mogelijk te laten zien wat een leven als zuster inhoudt”, geeft Caroline aan. “De redenen van deze meisjes om zuster te worden is dat ze graag willen dienen. Ze zijn geïnteresseerd in het leven als zuster, het werk in het ziekenhuis van het klooster, of lesgeven aan kinderen, net als de zusters die al ingetreden zijn.”
Ondanks het gebrek aan leden wil de congregatie aankomende zusters genoeg de tijd geven om een definitieve keuze te maken voor een leven als non. Voordat je jezelf echt een volwaardig zuster mag noemen, ben je zo zeven jaar verder. Wanneer een meisje zich aandient legt zij na drie jaar een tijdelijke eed af en mag ze zich junior-zuster noemen. Na vijf tot zeven jaar kan de junior-zuster haar definitieve eed afleggen en is ze een volwaardig zuster. “Het probleem is dat jonge vrouwen vaak terug willen voor relaties met mannen en het hebben van een gezin en kinderen niet willen missen”, geeft Caroline aan.
Voor Caroline gold dit niet. “Toen ik jong was had ik natuurlijk de wens om te trouwen en kinderen te krijgen, maar ik had het gevoel dat dat niet mijn levensbestemming was.” De congregatie wil jonge vrouwen de kans geven om te weten wat het is om buiten de muren van het klooster te leven. Dat geldt voor werken, studeren maar ook het hebben van een vriend. “Ik heb voordat ik zuster werd een relatie gehad, ik weet dus hoe het is om een vriend te hebben. Maar ik koos er toch voor om zuster te worden.” Spijt heeft Caroline nooit gehad.
Foto's bij VersPers