Na mijn vrijwilligerswerk even belanja voor thuis. Als je zonder lijstje gaat boodschappen doen moet je echt uitkijken om niet met de verkeerde dingen thuis te komen.
Sinds ik in Nederland woon heb ik geleerd altijd met een lijstje te belanja, anders pusing (duizelig).
In Indonesia kwam meestal 's ochtends de tukang sayur langs met zijn gerobak (kar). Daarop heeft hij van alles en nog wat. Groenten, vruchten, vis, kue basah (gestoomde koekjes), udang, tempe, tahu, kip, vlees per ons,en ik weet niet wat nog meer. Dan haalde de pembantu (bediende) een grote tampah en zocht dan uit wat ze nodig had voor de rijsttafel. Vaak kwam er dan nog de tukang ikan (visboer) langs, de tukang buah (vruchten verkoper).
In de middag had je weer andere verkopers : tukang roti, dan riep hij : Bood, bood, roti !
tukang Siomai (zoiets als dum sum), tukang bakso (bamisoep met balletjes), tukang sate.
Ik denk dat de meesten dat kennen. Ja, ik mis die verkopers wel.
Vooral in Surabaya, de rujak cingur (cingur is de snuit van een koe), tahua met die gembersaus (dunne tahu laagjes) In de jaren '90 had je het nog in Bogor. Daarna niet meer. Met de noorderzon vertrokken. In Indonesia zeggen ze : O, dia kena razzia. (opgepakt)
Daarom verheug ik mij altijd als ik naar Bali kan gaan. In Denpasar heb je zo'n Food Center met allerlei eten uit de provincies/steden en snacks. Jakarts heeft dat wel, maar niet zoals Bali. Ik vind die mpek-mpek van Palembang erg lekker.
Op de Pasar Malam had je ze ook, maar de saus is niet origineel.
Uit: memoires van Elaine