Een eigenzinnige kijk op kolonialisme, slavernij en migratie
Het zwart-wit denken voorbij
PIETER DE JONGE - 6 MAART 2018 - 16:08
De ondertitel zegt genoeg. Emeritus-hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit Piet Emmer mengt zich met Het zwart-wit denken voorbij. Een bijdrage aan de discussie over kolonialisme, slavernij en migratie (Amsterdam, 2017) in een debat over drie onderwerpen die veel reacties losmaken in het publieke debat. Een bijltje waarmee Emmer eerder heeft gehakt: toen hij in een studie concludeerde dat Nederland nauwelijks had verdiend aan de slavenhandel, kreeg hij kritiek.
Het boek telt vijf hoofdstukken. Na de inleiding volgen afzonderlijke hoofdstukken over kolonialisme, slavernij en migratie. Deze drie onderwerpen komen bij elkaar in het slothoofdstuk. Op de eerste pagina’s staat de tekst afgedrukt van de Johan de Wittlezing die de auteur 26 oktober uitsprak in Dordrecht. De centrale gedachte wordt weergegeven in een citaat:
‘The past is a foreign country, they do things differently there.’ (13)
Cultureel antropologen en sociologen worden geacht culturen, samenlevingen en groepen te beschrijven zoals die waargenomen worden. Wanneer de onderzoeksobjecten andere opvattingen vertonen dan (de samenleving en/of de sociale kring van) de onderzoeker, hoort de onderzoeker de eigen opvattingen buiten beschouwing te laten. Andere landen, andere zeden.
Volgens Emmer geldt hetzelfde voor geschiedschrijving: in het verleden dacht en handelde men anders dan tegenwoordig. Het verleden is noch een rechtvaardiging voor handelen in het heden, noch iets voor hedendaagse mensen om zich trots op of schuldig over te voelen.
Kolonisatie en slavernij
De auteur hekelt de opvatting dat het Westen rijk geworden zou zijn door kolonisatie, ten koste van de ontwikkeling van de gekoloniseerde gebieden. Economisch gezien leverde kolonisatie weinig op: goedkopere aanvoer van luxeproducten als tabak en suiker. Daar moesten de kosten voor militairen en koloniale ambtenaren van worden afgetrokken. Industrialisering en vrijhandel droegen meer bij aan de Europese welvaart.
Inzake slavernij wijst Emmer erop dat de opvattingen vroeger anders waren. Vanaf de oudheid tot en met de Eerste Wereldoorlog vonden Europese vorsten en regeringsleiders het heel normaal om burgers en soldaten te laten sneuvelen in oorlogen. Arbeidsomstandigheden waren ook in Europa slecht. In Rusland en Oost-Europa bestond horigheid nog in de negentiende eeuw. Weesjongens werden zonder inspraak matroos gemaakt bij de VOC. Wie een Schotse mijn kocht, kreeg de mijnarbeiders erbij. Onder Europese landverhuizers en bemanningsleden was de sterfte tijdens de zeereis ook hoog. Mensenlevens waren vroeger minder waard dan tegenwoordig.
Emmer hekelt de selectieve verontwaardiging en wijst erop dat ook buiten Europa imperialistische machten bestonden die aan slavernij deden. Hedendaagse activisten wijzen echter alleen met de vinger naar Europa. Waarom, zo vraagt Emmer zich af, bekritiseren die niet ook het imperialisme en het slavernijverleden van bijvoorbeeld het Ottomaanse Rijk (Turkije) of het Perzische Rijk (Iran)?
Lees verder bij Historiek.net