Boek rekent af met indianenverhalen rond aanslag op informant nr. 15
door Henk van ‘t Veen. dinsdag 29 september 2009 | 20:24 | Laatst bijgewerkt op: dinsdag 29 september 2009 | 20:51
APELDOORN - In 1948 kwam vaandrig Rob Aernout bij een aanslag op Java om het leven. Aernout was transportcoördinator en informant voor de militaire inlichtingendienst.
In 1947 dacht hij een grote corruptiezaak binnen het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) op het spoor te zijn. Militairen zouden wapens doorverkopen aan Indonesische vrijheidsstrijders.
De aanslag, uitgevoerd door Indonesische opstandelingen, was een bron van speculaties. Er werd gesuggereerd dat de hoogste militaire kringen erbij betrokken waren. Een door de regering in 1950 ingestelde onderzoekscommissie zuiverde de militaire leiding van betrokkenheid en schilderde Aernout af als een 'gewichtigdoenerige dilettant'. Zijn rol als informant werd ontkend.
Zijn echtgenote, de Apeldoornse Henriëtte Royaards en hun dochter Alice Green-Aernout hebben zich jarenlang sterk gemaakt voor eerherstel van Aernout. Dit jaar verleende minister Guusje ter Horst de vurig verlangde rehabilitatie als tipgever. Vrijdag 9 oktober brengt Uitgeverij Aspekt het boek 'De Zaak Aernout' uit van Peter Schumacher en Gerard de Boer. De auteurs komen daarin tot verrassende conclusies. Moeder en dochter distantiëren zich echter van het boek waarvoor zoon Robert Aernout het voorwoord heeft geschreven.
Na bekendmaking van de conclusies van Onderzoekscommissie Zaaijer naar wat de Zaak Aernout was gaan heten, spraken media in de jaren vijftig en zestig van een doofpot-affaire. Van tevoren zou voor de commissie hebben vastgestaan dat de naam van het KNIL niet mocht worden bezoedeld. De affaire ging een eigen leven leiden en de wildste geruchten bleven de ronde doen. Zo circuleerden er onder Indië-veteranen hardnekkige verhalen waarin een verband werd gelegd met de dood van - de vergiftigde - generaal Spoor. Suggesties dat hoge militairen betrokken waren bij de corruptiezaak en de aanslag hielden aan.
Oud-NRC-journalist Peter Schumacher schreef meermalen over de zaak en veronderstelde ook jarenlang dat Aernout was geslachtofferd om hogere militairen uit de wind te houden.
In 2001 kwamen alle stukken van de Commissie Zaaijer vrij en onderzocht Schumacher de zaak opnieuw met het archief van Gerard de Boer, zoon van een toenmalige medewerker van de Nederlandse Veiligheidsdienst in Indië. Hierbij kwam hij tot de conclusie zich door onjuiste verklaringen van getuigen en vervalste documenten op het verkeerde been te hebben laten zetten. Schumacher verklaart nu in het verleden over deze zaak 'onzin' te hebben geschreven. Van het veronderstelde complot bleek geen sprake te zijn geweest en Aernout was 'gewoon' slachtoffer van strijdende opstandelingen.
Ook Gerard de Boer die vele jaren onderzoek verrichtte naar de zaak, spreekt op zijn weblog inmiddels van 'achterhaalde feiten' .
Vooral rijksambtenaar Van der Putten heeft daarbij volgens DeBoer een kwalijke rol gespeeld. Hij zou een door zijn carrière gefrustreerde man zijn die met leugens en vervalsingen superieuren en ex-collega's in diskrediet probeerde te brengen. Hij vond in de jaren vijftig gehoor bij weekblad De Leidsche Post dat er regelmatig over publiceerde. Daarin beschuldigde Van der Putten oud-collega's valselijk van wapensmokkel en de aanslag op Aernout, concluderen de auteurs.
Wat overeind blijft is het eerherstel dat minister Ter Horst maart dit jaar verleende aan Aernout. Na onderzoek concludeerde ze dat Aernout wel degelijk met belangrijk onderzoekswerk was bezig geweest. Hij bleek bekend te staan als informant nummer 15. De minister oordeelde verder dat de weduwe van Aernout nooit recht heeft gehad op een KNIL-pensioen omdat haar man niet als beroepsmilitair maar als reservist in dienst was geweest. Via een andere regeling ontving ze overigens wel een pensioen.
Royaards die jarenlang streed voor eerherstel heeft er vrede mee. "Het ging ook niet om dat pensioen. Maar om eerherstel voor mijn toenmalige man, en dat heeft plaatsgevonden."
Haar dochter Alice Green-Aernout: ,,Met het eerherstel is er voor ons een einde aan deze langslepende zaak gekomen. Het is goed geweest. De afgelopen tientallen jaren zijn we herhaaldelijk in de media geweest en werden we steeds opnieuw herinnerd aan dat verleden."
Zo gebruikte regisseur Ben Verbong delen uit de geschiedenis voor zijn film De Schorpioen (1984). Schrijver Henk Hovinga ging in zijn boek 'Met de dood voor ogen' nog op de zaak in. En drie jaar geleden besteedde de VPRO er in radioprogramma OVT nog aandacht aan.
Steeds werd daarbij uitgegaan van de theorie dat de aanslag op Aernout in verband stond met corruptie binnen het KNIL.
Van het te verschijnen boek waaraan noch Green-Aernout noch haar moeder heeft meegewerkt, zegt ze zich mede namens haar moeder te distantiëren. Ze zegt nooit te zijn geïnformeerd over de verschijning van het boek en is verbaasd dat dat zonder medeweten van haar en haar moeder uitkomt. DeBoer die optrok met de twee voor het eerherstel van Aernout, zegt 'wel contact' met Green-Aernout te hebben gehad. Maar dat haar interesse verflauwde na de uitspraken van Ter Horst over het eerherstel en de pensioenkwestie.
sTENTOR