Jakarta waarschuwt Australië
Van onze correspondent Michel Maas
Gepubliceerd op 10 september 2009 15:48, bijgewerkt op 10 september 2009 22:34
JAKARTA - Jakarta weigert mee te werken aan een onderzoek naar de moord op vijf journalisten in 1975. Het lijkt op de zaak van Sander Thoenes uit 1999.
Een Australisch onderzoek naar de dood van vijf journalisten in Oost Timor, in 1975, heeft de diplomatieke betrekkingen tussen Australië en het buurland Indonesië danig bekoeld.
De Australische politie gaat onderzoeken of de vijf journalisten destijds door Indonesische militairen zijn vermoord, en of de verantwoordelijken als oorlogsmisdadigers kunnen worden aangeklaagd.
De Indonesische regering in Jakarta heeft uiterst geprikkeld gereageerd op dit nieuws, en heeft al laten weten geen enkele medewerking aan het onderzoek te zullen verlenen.
‘De zaak is gesloten en zal wat ons betreft ook gesloten blijven’, zegt Teuku Faizahsyah, de woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
De journalisten, twee Australiërs, twee Britten en een Nieuw-Zeelander, kwamen in het grensplaatsje Balibo om toen zij wilden berichten over de Indonesische invasie van Oost-Timor, dat zich net met een staatsgreep van kolonisator Portugal had afgescheiden.
Volgens de Indonesische versie van de gebeurtenissen kwamen de vijf om nadat toen zij verzeild waren geraakt in een vuurgevecht tussen Indonesische en Timorese troepen. Die lezing is altijd sterk omstreden geweest, maar pas twee jaar geleden heeft een onderzoek naar de dood van een van de slachtoffers aangetoond dat de ‘Vijf van Balibo’ niet door verdwaalde kogels zijn gedood. Volgens de onderzoeker staat eenduidig vast dat de vijf door Indonesische militairen zijn geëxecuteerd.
Op basis van dit onderzoek heeft de Australische federale politie deze week onverwacht besloten een nieuw onderzoek naar de dood van de vijf te openen. De beslissing voor dat onderzoek werd versneld door een spraakmakende Australische documentaire, getiteld Balibo, waarin de moord wordt gereconstrueerd. De documentaire toont hoe de vijf worden doodgeschoten nadat zij zich hebben overgegeven aan de Indonesiërs, die het dorp Balibo op 16 oktober onder de voet hebben gelopen. De lichamen van de vijf zijn daarna door de Indonesiërs verbrand.
Het bevel tot de executie zou zijn gegeven door de toenmalige commandant van de Indonesische eenheid, Yunus Yosfiah. Deze ex-generaal en ex-minister (van Informatie) reageerde donderdag geïrriteerd op vragen van journalisten: ‘Vraag dat maar aan de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken. Ik ben het moe om over deze zaak te praten.’ Het ministerie van Buitenlandse Zaken in Jakarta heeft laten weten dat zij de Australische regering om opheldering willen vragen over wat nu eigenlijk de bedoeling is van dat onderzoek.
Aan Australische kant werd meteen geprobeerd de gemoederen te sussen. De federale politie liet weten dat het onderzoek gevoelig ligt, en met grote omzichtigheid, en inachtneming van alle internationale regels, zal moeten worden gevoerd. Medewerking van Indonesië lijkt cruciaal, maar Jakarta lijkt vastberaden die medewerking te zullen weigeren, en al zeker niet te zullen meewerken aan uitlevering van verdachten.
Indonesië heeft nog nooit een van haar eigen officieren bestraft voor oorlogsmisdrijven, en altijd geweigerd mee te werken aan internationale rechtszaken. Toen de Verenigde Naties aandrongen op een internationaal tribunaal voor misdaden begaan in 1999, toen Oost-Timor onafhankelijk werd, verhinderde Indonesië dat. Het ‘berechtte’ zijn officieren liever zelf. In een eigen ‘tribunaal’ werden alle gedagvaarde officieren zonder uitzondering vrijgesproken.
De ‘Balibo’-zaak vertoont sterke overeenkomsten met de moord op de Nederlandse journalist Sander Thoenes. Thoenes werd op 21 september 1999 in Oost-Timor doodgeschoten. Het land was in geweld en chaos gedompeld nadat de bevolking in een referendum voor afscheiding van Indonesië had gekozen. Door Indonesië getrainde en bewapende milities trokken moordend en brandschattend door het land. Zij werden geleid en geholpen door Indonesische militairen. Alle onderzoeken naar de dood van Thoenes wijzen naar Indonesische militairen als de daders. Zelfs hun namen zijn bekend: Jacob Djoko Sarosa en Camilo Dos Santos. Thoenes zat achterop een bromfiets, en probeerde tevergeefs te vluchten. De twee Indonesiërs schoten hem van dichtbij dood.
Onderzoeken naar de moord op Thoenes liggen nog altijd in een la de bij het Openbaar Ministerie. Dat heeft laten weten niet genoeg bewijs te hebben de zaak te openen.
Druk van Nederlandse zijde is er niet meer. De eerste jaren was ‘de zaak-Thoenes’ nog een vast punt op de agenda van Nederlandse bewindslieden die Jakarta bezochten, maar tegenwoordig is daar geen sprake meer van. Nederland wil de bloeiende relatie met Jakarta niet bederven door dit soort gevoelige kwesties telkens maar weer op te rakelen. En Jakarta is het daar van harte mee eens. Daar wordt dezer dagen ook nadrukkelijk verwezen naar het voorbeeld van het buurland Oost-Timor, dat met Indonesië heeft afgesproken het verleden maar beter te laten rusten.
De aankondiging van het ‘Balibo’-onderzoek verstoort deze rust, en zet Indonesië opnieuw voor de hele wereld te kijk als een land waar militairen absolute immuniteit genieten.
Volkskrant