Een gevoel van heimweetekst Wim Jansen
Foto's Johan Ghijsels
Het verschil tussen Indische Nederlanders en bijvoorbeeld Surinamers of Turken die hier wonen is dat de Indische Nederlanders niet 'terug' kunnen naar hun land. Nederland is hun vaderland. Toch is er het gevoel van heimwee, een licht verdriet om hetgeen is achtergelaten.
Fotograaf Johan Ghijsels (32) vergelijkt het met het gevoel dat je hebt als je naar een andere woning verhuist en een plek moet achterlaten die een deel van je leven is geworden. Zelf noemt hij zich een tweede generatie Indische Nederlander: zijn ouders komen uit Indonesië, hij is er zelf ook nog geboren, maar kwam al heel snel naar Nederland. "Ik ben een gewone Hollandse jongen, maar wel een die nog iets van die romantische en nostalgische gevoelens merkt die bij de Indische Nederlanders zo duidelijk aanwezig zijn."
Als student aan de Academie voor Kunst en Industrie in Enschede kwam hij op het idee op zoek te gaan naar de achtergronden van die nostalgie. Aanvankelijk dacht hij met een aantal medestudenten van de kunstacademie dat te kunnen verfilmen, maar dat plan liep stuk op geldgebrek. Ghijsels gaf echter niet op en besloot een boek te maken met geschreven en gefotografeerde portretten van 'Indo's'. Hij huurde voor drie maanden een kamertje in Den Haag, waar de meeste Indische Nederlanders wonen, en oriënteerde zich op de verschillende organisaties.
"Door de gesprekken die ik had, begon ik langzaam die nostalgie, die hang naar tempo doeloe te begrijpen. Deze mensen missen iets wezenlijks, ze wonen nu in hun eigen land en toch wonen ze er niet. Hun vaderland is hier, hun moederland is in Indonesië, maar daar wonen nu andere mensen. Het is vooral een cultureel verschil. Daarnaast speelt ook nog die koloniale achtergrond een rol, het gevoel dat het toen goed was."
Het verwerken van dat gemis was de leidraad in de gesprekken die Johan Ghijsels voerde met de geportretteerden. Zelf had hij wel dat vage gevoel van nostalgie geërfd, maar hij wist niet wat hij miste. "Dat betekent niet dat al die mensen zaten te treuren of zo, de meesten hadden hun plaats wel gevonden. Dr. Bram Eisenring bracht dat nog het duidelijkst onder woorden. Die zei: 'Frustraties, mits goed verwerkt, laten je op een hoger niveau functioneren.' Ik was onder de indruk van zo'n positieve kijk op innerlijke worstelingen."
Lang niet iedereen was echter bereid zich te laten portretteren. Ghijsels vermoedt dat vooral Indische Nederlanders die deze frustraties nog niet hadden verwerkt een interview vreesden.
Het boek, waarin zestig portretten zouden worden opgenomen, is er niet meer gekomen. Het leggen van contacten kostte tijd, de gesprekken waren intensief en na twintig portretten zat Johan Ghijsels voor zijn eindexamen van de kunstacademie. Daarna moest hij 'gewoon' werken voor de kost. Hij verdient nu zijn brood als freelance fotograaf voor kranten en tijdschriften in Oost-Nederland. Tevergeefs is zijn werk niet geweest, vindt hij. "Ik heb een uitstervende generatie in de Nederlandse samenleving vastgelegd. En ik heb voor mezelf antwoord gekregen op de vraag waar dat onbestemde gevoel van heimwee vandaan kwam."
Heléne Weski, publiciste en schrijfster in Den Haag. In haar huiskamer bevonden zich meerdere Japanse voorwerpen. Ik vroeg me af of zij niet net als vele Indische Nederlanders in een Jappenkamp had gezeten. Zij bevestigde dat en ik vroeg of ze Japanners niet haatte. Waardig antwoordde ze: "Als ik Japanners zou haten, zou er in mijn hart geen plaats meer zijn voor liefde."
Jan Nierath, voorzitter van de stichting Indo-Inn en organisator van de Pasar Malam. Door mijn belangstelling voor zijn stichting nam hij waarschijnlijk aan dat ik mij kandidaat stelde als zijn opvolger. Ik poogde hem zeer beleefd te overtuigen van het tegendeel, maar zonder succes. Hij vertelde me precies waaraan ik zou moeten denken als ik 'zijn' Pasar Malam zou overnemen.
Jacqueline Ungerer, poppenmaakster, Den Haag. Op de vraag waarom ze al die poppen had gemaakt, zei ze: "Weet je, ik was erg verdrietig toen mijn eerste kleinkind was overleden. Mijn man vond dat ik een bezigheid moest hebben." Haar verdriet moet vreselijk groot zijn geweest.
Oet Rijksschroeff (Tante Oetje). PIGL-moeder uit Rijswijk. Vlak na de oorlog hielp Tante Oetje de Indische mensen die naar Nederland kwamen bij het zoeken naar een huis. Voor de geestelijke nood werd de PIGL opgericht, de Vereniging protestants indisch geestelijk leven. Tante Oetje was er vanaf het begin bij en de anderen noemden haar de PIGL-moeder.
Olga Werdmüller von Elgg, geboren Abeleven, portretschilderes in Den Haag. In een hoek van haar vertrek stond onder een fluwelen doek een schilderij van háár koningin. Speciaal op mijn verzoek onthulde ze het en zei: "Ik ben de enige die het heeft aangedurfd de koningin met een lachend gezicht te portretteren."
Bram Eisenring, dr. in de transculturele en orthopedagogoek in Voorburg: "Frustraties, mits goed verwerkt, laten je op een hoger niveau functioneren."
Trouw, 23-03-1988