Nabestaanden bloedbad dagen Nederland 8-12-09
Door verslaggevers Robert Bas en Pauline Broekema
Nabestaanden van het bloedbad in Rawagede dagen morgen de Nederlandse Staat voor de rechter. In het Javaanse dorp werd op 9 december 1947 een groot deel van de mannelijke bevolking door Nederlandse militairen doodgeschoten.
De soldaten zochten een Indonesische opstandeling. Toen zij die niet vonden volgde het bloedbad. Schattingen over het aantal slachtoffers lopen uiteen. Volgens de Nederlandse Excessennota vielen er 150 doden. De stichting die de belangen van de nabestaanden behartigt, zegt dat er 431 mensen om het leven werden gebracht.
Rawagede wordt gerekend tot een van de zwaarste excessen uit de de koloniale oorlog in Indië van 1945 tot 1949.
Moedwillig wreedHet drama speelde zich af tijdens de zogenaamde eerste politionele actie. In de vroege ochtend van 9 december 1947 vielen Nederlandse militairen het Javaanse dorp met automatische geweren en mortieren aan.
"Hoewel de Nederlandse militairen geen tegenstand ondervonden en uitsluitend ongewapende dorpsbewoners aantroffen, was de aanval van het begin tot het einde moedwillig wreed en meedogenloos", stelt de dagvaarding. Mannen werden van vrouwen en kinderen gescheiden en ter plekke of op de vlucht doodgeschoten.
De eisers zijn zeven weduwen, de dochter van een slachtoffer en de stichting die hun belangen behartigt. De tiende eiser, Saih Bin Sakam, was toen nog een jongeman. Hij verstopte zich voor de Nederlandse soldaten, werd gevonden, meegevoerd en met andere mannen in een rij opgesteld en van achteren neergeschoten. Sakam raakte zwaargewond, zijn vader en broer kwamen om het leven.
ErkenningNa de dood van de mannen werd het dorp in diepe rouw gestort. Bittere armoede volgde, omdat een groot deel van de mannelijke beroepsbevolking was weggevallen.
Volgens de advocaat van de nabestaanden, mr. Liesbeth Zegveld, gaat het haar cliënten niet alleen om een schadevergoeding. Men wil vooral ook dat Nederland de verantwoordelijkheid op zich neemt van het hun aangedane leed.
De nabestaanden zoeken al jaren erkenning. Ze worden daarbij gesteund door de Stichting Comité Nederlandse Ereschulden.
De Nederlandse Staat heeft tot nu toe geen aansprakelijkheid erkend voor de executies van de mannelijke inwoners van het dorp. Wel is door staatssecretaris Koenders een begin gemaakt met een ontwikkelingsproject voor het dorp. In december vorig jaar woonde de Nederlandse ambassadeur in Indonesië de herdenking van het bloedbad bij.
Generaal Spoor 'Rawagede' heeft geen gevolgen gehad voor de majoor die destijds verantwoordelijk was voor de actie. De bevelhebber van de landstrijdkrachten, generaal Spoor, schreef op 23 juli 1948 aan procureur generaal Felderhof: "Ik zit er nogal mee in; strafrechtelijk is de man aansprakelijk en volgt er bij behandeling voor de Krijgsraad onherroepelijk een veroordeling, welke hem zijn verdere carriere kost."
De krijgsraad aarzelde. Spoor schrijft: "Aan de andere kant is men van Krijgsraadzijde geneigd de zaak maar liever niet te vervolgen omdat de omstandigheden waaronder een en ander is geschied deze vervolging 'achteraf' betrokkene wel in een veel ongunstiger daglicht stellen dan de feitelijke toestand, toen het geschiedde."
Spoor concludeert: "Ik verkeer zelf in twijfel en ben eveneens geneigd tot deponeren, uiteraard met toepassing van bepaalde correctieve maatregelen."
De majoor en zijn korpscommandant gingen vrijuit.
zie: http://content.nos.nl/player/play/tcm-5-611142
Nos Journaal