Bronnen:
zie deel 1.
De expeditie naar Pedir.
van Heutsz was inmiddels kolonel geworden en mocht voor de eerste keer het commando nemen over zo'n grote troepenmacht: 125 officieren, 3300 militairen, 2400 dwangarbeiders en honderden bedienden.
Snouck Hurgronje vergezelde hem als "adviseur honorair voor binnenlandse zaken" en van Heutsz mocht laten zien wat hij waard was.
Op 1 juni 1898 werd het startsein gegeven en het leger trok op naar Pedir, onderweg de ene vijandelijke sterkte na de andere innemend zonder noemenswaardige verliezen, waar aan Acehse zijde honderden doden vielen.
Door zijn strategie werd in minder dan een maand de verzetsgroepering van Pedir uiteengeslagen en zijn eerste grote expeditie was een succes geworden.
Anders dan voorheen, werd dit keer niet de zogenaamde "economische" oorlogstactiek gevolgd. Men spaarde kampongs en oogsten en kreeg daardoor meer steun van de plaatselijke bevolking, hetgeen Teuku dwong om zich steeds verder terug te trekken.
In de overwonnen gebieden werden meteen bestuursposten ingericht en lokale hoofden werden uitgenodigd om samen met het Nederlands bestuur te werken.
In 1899 slaagde van Heutsz om Teuku Umar bij verrassing in een hinderlaag te lokken en te doden en hoewel het een grote klap voor het verzet was, bleek de "rebellie" nog niet helemaal gebroken te zijn.
Één van zijn vrouwen, Tjut Na Dinh, nam het leiderschap over en zij zette nog jaren lang de strijd voort.
Soms concentreerde het verzet zich op een plaats zoals bijvoorbeeld Batoe Iliq en soms was het weer even stil.
Batoe Iliq leek qua vesting veel op Bonjol het dorp van de Padri's.
In 1901 sloeg van Heutsz het beleg voor deze vesting Batoe Iliq en na een kort hevig gevecht viel ook deze vesting.
In 1903 werd een laatste succes geboekt: Panglima Polim gaf zich over aan kapitein Colijn, die later minister werd. Hij diende van 1892 tot 1907 (1909??) als officier in het Nederlands Indisch Leger. (Zie zijn biografie in de historische geschriften).
Fragment uit één van zijn logboeken:
"Ik heb er een vrouw gezien die, met een kind van ongeveer 1/2 jaar op den linkerarm, en een lange lans in de rechterhand op ons aanstormde. Een kogel van ons doodde moeder en kind. We mochten toen geen genade meer geven. Ik heb 9 vrouwen en 3 kinderen, die genade vroegen, op een hoop moeten zetten, en zo dood laten schieten. Het was onaangenaam werk, maar 't kon niet anders. De soldaten regen ze met genot aan hun bajonetten. 't Was een verschrikkelijk werk. Ik zal er maar over eindigen."
Wat nu nog "militaristisch" gezien overbleef, waren acties in kleine geisoleerde gebieden.
Enkele malen werd bijvoorbeeld opgetreden in de Gajo- en Alaslanden, diep gelegen in centraal Aceh.
Onder leiding van van Daalen trok in februari 1904 een verwoestend spoor door de dorpen: mannen, vrouwen en kinderen werden bij honderden doodgeschoten en de kampongs gingen onherroepelijk in vlammen op.
Men was weer terug op het oude pacificatie werk: koste wat kost alles kapot maken en vergezeld van geperveerde wreedheden niets en niemand ontziend en van Daalen's gedrag werd enkel erger toen hij éénmaal gouverneur van Aceh werd.
In Den Haag sprak de tweede kamer vol schande over van Daalen's contra-terreur acties.
"De tijden van Jengis Khan zijn teruggekeerd" riep het kamerlid Victor de Stuers, daarbij gesteund door een ander kamerlid en oud-officier Thomson en de oud-marechaussee officier van Oorschot.
(Zie verder de historische geschriften hierover.)
De oorlog had zware offers geëist:
60.000 Acehers (circa 10% van de totale bevolking) omgekomen of vermoord.
2.000 militairen gesneuveld.
10.500 militairen gestorven wegens ziektes.
25.000 dwangarbeiders dood.
Het heeft jaren en jaren geduurd voordat de ecologische en economische gevolgen van deze oorlog ongedaan waren gemaakt voor beide landen.
De geschiedenis heeft één ding duidelijk gemaakt.
Na de onderwerping van Aceh werd pas tussen 1906 en 1908 Bali onderworpen, waar voorheen tussentijds andere eilanden al aan de beurt van onderwerping waren geweest.
Tussen 1900 en 1910 kon men pas zeggen, dat de gehele archipel onder koloniaal bestuur stond en waar met de Tweede Wereldoorlog in 1942 aldaar een einde aan kwam.
Een periode van amper 40 jaren kompleet kolonioaal bestuur kwam toen ten eind.
Einde.