"Geslachtsziekten groot probleem onder Indië-troepen" Nederlandse militairen die tussen 1946 en 1949 in Indië gelegerd waren, hadden regelmatig seks met de lokale bevolking. Uit dit contact werden zogenoemde oorlogsliefdekinderen geboren. Maar er waren ook andere gevolgen: gonorroe, syfilis, weke sjanker. Hoe kwam puntje bij paaltje en hoe ging het leger om met de problemen?
Erik R. van den Berg
1. Het zal den soldaat al zeer spoedig na aankomst in Indië blijken dat aan de voldoening zijner geslachtsdrift hier zeer weinig hinderpalen in den weg worden gelegd.Het zal als muziek in de oren hebben geklonken. Aandachtspunt 1 van het
Voorschrift Hygiënische en andere Wenken voor den Soldaat uit 1945 onthult iets van de on-Hollandse werkelijkheid die militairen in Nederlands-Indië zouden aantreffen. Een exotische wereld, zinderend warm, vol nieuwe indrukken. Een plek ook voor jongemannendromen. Van de 130.000 Nederlandse militairen die tussen 1946 en 1949 naar Indië verscheept werden, zouden duizenden geregeld seksueel contact hebben met de lokale bevolking.
Dit bleef niet zonder gevolgen. Naar schatting duizenden kinderen werden geboren uit de contacten tussen Nederlandse militairen en inheemse vrouwen. Het project Oorlogsliefdekind legt hun verhalen vast, een onontgonnen terrein in de geschiedenis. Hoewel de nadruk bij dit project ligt op liefde, hoort daar ook een rauwe kant bij: seks, in al zijn verschijningsvormen. Hoe ging de militair hiermee om? Welk beleid voerde het leger? En over die gevolgen: kregen de militairen ook voorlichting? Want bovengenoemd voorschrift ging verder, tot veertien maar liefst:
2. Maar hij zal even spoedig vernemen, of tot zijn nadeel ondervinden, dat de gevaren, aan geslachtsgemeenschap verbonden, hier veel grooter zijn dan in Europa.
3. Vrijwel alle vrouwen, die zich tot geslachtsdriftelijke omgang leenen, zijn ziek en de soldaat, die dezen omgang zoekt, kan er zeker van zijn vroeg of laat geslachtsziek te worden.” ...
Vrij Nederlands-IndiëHet mag geen wonder heten dat militairen in Indië seksuele contacten hadden. Uit een beklemmende oorlogssituatie kwamen ze terecht in een land dat vijftig keer zo groot was, met een volstrekt andere cultuur en klimaat. Ook in Nederlands-Indië was het oorlog, maar het was een guerrilla. Lange periodes met rust kwamen voor, en in sommige gebieden werd geen schot gelost. Dodelijk saai kon het zijn.
In deze situatie werden de Nederlandse militairen vaak voor jaren gelegerd. Er ontstond in die tijd een hechte band met de lokale bevolking. Deze verbaasde zich op haar beurt over de open houding van de militairen. De Indiërs waren gewend aan het koloniaal ingestelde K.N.I.L. dat meer afstand hield, en bovendien het eigen gezin altijd bij zich had wonen.
Stef Scagliola is als historica verbonden aan Oorlogsliefdekind. Ze begrijpt wat voor de militairen zo aantrekkelijk was in Indië: “Het waren knapen van achttien, begin twintig jaar. Ze waren erg gecharmeerd van de tropische sfeer: ze konden met ontbloot bovenlijf rondlopen en de Indonesische meisjes waren aantrekkelijk en gracieus. De militairen waren lang van huis, in de bloei van hun leven, waardoor relaties een logisch gevolg waren.”
Een vriendin in Nederland was immers geen garantie. Scagliola: “Soldaten verkeerden vaak in grote onzekerheid over hun thuissituatie. Wanneer ze daar een liefje hadden zitten maakte zij het vaak uit: bekend zijn de 'Lieve Jan-brieven', waarin de Nederlandse vriendin mededeelde dat ze 'uit dansen wilde gaan'.”
Seks in de tropenDe sfeer in Indië was vrij, maar de seksuele contacten waren dat niet. “Het gebeurde stiekem. Vaak 's avonds, buiten de kampong,” vertelt Scagliola. Het werd oogluikend toegestaan in het leger. Soldaten wisten het soms van elkaar en hielden er rekening mee: “Maten verlieten dan tijdelijk de slaapruimte om het paar zijn gang te laten gaan.” Het kon ook spanningen opleveren. “Een eenheid bestond vaak uit militairen van diverse afkomst, met verschillende religieuze of politieke achtergronden. De sterk gelovigen konden dit gedrag streng afkeuren.”
Veteraan Piet Scheele was als soldaat gelegerd in Indië. Scheele herinnert zich zijn maats: “Sprake van liefde was er eigenlijk niet. Het contact vond 's avonds plaats, als de wacht van de buitenpost wisselde. Dat gebeurde om de twee uur. Je kreeg dan te horen: 'Pas op, die en die liggen in de kampong.' Persoonlijk weet ik van twee mensen die dit deden.” Op zijn weblog vertelt Scheele eerlijk en uitgebreid over 'seks in de tropen'. Een fragment:
“De mogelijkheid voor seks op een buitenpost was beperkt en ook buiten de post lagen de mogelijkheden niet voor het oprapen. We zaten meestal met 12 jongens min of meer 'opgesloten' op een buitenpost met geen ander vrouwelijk gezelschap dan twee baboes, die de was deden. Enkele, de seksueel actiefste, hadden daar soms seksueel contact mee. Een enkele keer werd een kind verwekt, die (sic.) met de moeder in Indonesië opgroeide. Een enkeling werd op een baboe verliefd, trouwde met haar en nam zijn verovering mee naar Nederland. Die was van lekker Indisch eten verzekerd.”
Met wie deden de militairen het in Indië? Vaak was het de baboe, omdat zij de enige vrouw was die in de directe omgeving beschikbaar was. Wanneer de eenheid contact had met de bevolking ontstonden er ook verhoudingen met lokale vrouwen. Anders dan bijvoorbeeld de Japanners maakte de Koninklijke Landmacht (KL) geen gebruik van prostitutie. Over de motieven is weinig bekend, maar het kan te maken hebben met een Calvinistische zedennorm. Dit had een groot nadeel: er kon niet worden toegezien op de hygiëne.
artikel
omroep.nl/geschiedenis
Achtergrond bij project Oorlogsliefdekind