De oorlog in Indië herdacht
Lange weg naar officiële herdenking
Na de oorlog duurde het in Nederland lang voordat er aandacht kwam voor het oorlogsverleden en de oorlogsslachtoffers in Indië. Na plaatsing van een urn in het monument op de Dam, het KNIL-monument in Enschede, het vrouwenmonument in Apeldoorn en de Plaquette in de Tweede Kamer te Den Haag kwam in 1988 het Indisch Monument te Den Haag tot stand. Pas vanaf dat jaar kreeg de jaarlijkse herdenking van het einde van de oorlog in Indië een officieel karakter.
In Indië zelf werd de oorlog tot de souvereiniteitsoverdracht in 1949 wel uitgebreid herdacht. In 1946, '47 en '48 vond op het ereveld Antjol (moderne spelling: Ancol) een officiële herdenking plaats. Van Mook, Spoor, Pinke: alle militaire hotemetoten met hun Indonesische handlangers maken hun opwacht. Deze herdenkingen zijn op film vastgelegd en op deze pagina te bekijken. Ook de "militaire overwinningsparade" die in oktober 1945 in Batavia werd gehouden is gefilmd: een film waar de hernieuwde koloniale verhoudingen duidelijk zichtbaar zijn. Indonesiërs vegen, stoffen en knippen zich een ongeluk om het de blanke heren naar de zin te maken.
Na de souvereiniteitsoverdracht vierden de Indonesiërs voortaan hun eigen onafhankelijkheid. Aan de Hollandse slachtoffers van de Japanse bezetting werd geen aandacht meer besteed. Ook de erevelden raakten in verval. Pas de laatste decennia is door particulier initiatief weer een oplevende belangstelling voor de in Indonesië begraven Europese oorlogsslachtoffers. Er zijn nu zeven officiële erebegraafplaatsen: Ereveld Menteng Pulo (Jakarta) Ereveld Ancol (Jakarta) Ereveld Pandu (Bandung) Ereveld Leuwigajah (Cimahi) Ereveld Kalibanteng (Semarang) Ereveld Candi (Semarang) en Ereveld Kembang Kuning (Surabaya).
Vlak voor de souvereiniteitsoverdracht werd op 10 december 1949 in de Haagse St. Jacobskerk een herdenkingsdienst gehouden voor de gevallenen en de slachtoffers van de strijd tegen Japan. Aanwezig waren minister-president Drees en koningin Juliana.
Na 1949 raakte de herdenking van de Nederlandse slachtoffers van de oorlog in Indië in de vergetelheid. Pas in 1970, 25 jaar na de oorlog, werd de draad weer opgepakt met een grootse herdenking in Den Haag in aanwezigheid van koningin Juliana, prinses Beatrix, prins Claus, de ministers Klompé en Witteveen en de oud-gouverneur-generaal Tjarda van Starkenborgh Stachouwer. Na de herdenking werd in het Congresgebouw een klassieke rijsttafel geserveerd met mevrouw Van der Capellen, beter bekend als tante Truus.
In 1975 ging Juliana naar Apeldoorn om een krans te leggen bij het in 1971 opgerichte monument van de stichting Nederlandse Slachtoffers van Japanse Vrouwenkampen. In 1980 vond een grote herdenking plaats in de Jaarbeurs te Utrecht in aanwezigheid van de eerder dat jaar gekroonde koningin Beatrix, prins Claus, premier Dries van Agt en vice-premier Hans Wiegel.
Pas na de totstandkoming van het Indisch Monument in Den Haag in 1988 kreeg de jaarlijkse herdenking op 15 augustus een nationaal en permanent karakter. Beelden van de herdenkingen uit "kroonjaren" kunt u op deze pagina eveneens bekijken.
Geschiedenis met 12 herdenkingsfilmpjes