'Voor ons is er helemaal geen vrijheid'Geplaatst: 15 augustus 2008 21:53, laatste wijziging: 24 februari 2009 13:51
door onze correspondent Jan Lepeltak
JAKARTA - Zestienhonderd christelijke studenten zijn in Jakarta, Indonesië, van hun campus verjaagd. Ze slapen in tenten en worden bezocht door muggen en stortbuien. Terug naar de gebouwen van de theologische opleiding Setia kunnen ze niet meer.
,,Sorry, maar hij weet er niets van.'' Een buurtjongen snoert razendsnel de mond van zijn bejaarde buurman. Het is plotseling doodstil in het eethuisje. De sfeer is gespannen. Kampung Pulo behoort tot de meest claustrofobische volksbuurten van Jakarta. De lagere-middenstandswijk ligt in de schaduw van de enorme door president Soeharto gebouwde At-Tin moskee. Een smalle weg van enkele kilometers verbindt de buurt met de hoofdweg van Taman Mini, waar McDonald's en Kentucky Fried Chicken hun westers gebakken hamburgers en kip aanbieden.
In de nauwe gangen en steegjes staat de tijd stil. De angstcultuur van Soeharto en zijn autoritaire regime lijken hier nooit verdwenen. Boven de straat meldt een groot spandoek met bloedrode letters dat Kampung Pulo het vertrek eist van de theologische opleiding Setia en haar studenten. Journalisten die de wijk bezoeken, moeten zich direct melden bij het buurthoofd. Die woont toevallig recht tegenover de moskee, al zou hij wel unaniem gekozen zijn als woordvoerder van de buurt. Maar hij is niet te spreken. En de mannen in de moskee zitten ook niet te wachten op een interview. Tientallen meters verderop hangen politieagenten uitgestrekt op zitbanken voor de afgesloten campus van Setia. Een van hen gaat zich bij de moskee wassen voor het middaggebed. Boven de moskeedeur hangt een bord met de tekst: 'Meneer de gouverneur, Wij weigeren dat zij terugkomen, Gedane Zaak.'
Het is dezelfde moskee die alle jongens en mannen uit de buurt verzamelde om de aanval in te zetten op Setia. Woedende moslims uit de volksbuurt vielen op 25 juli de grootste theologische school in Jakarta aan. Dertienhonderd christelijke studenten werden weggejaagd. De politie kon hun veiligheid niet meer garanderen.
Luidsprekers
Juwanto herinnert zich de opruiende woorden uit de luidsprekers van de buurtmoskee. ,,Allah is groot. We voeren een jihad tegen Setia. Val ze aan.'' De 42-jarige assistent-rector van de theologische hogeschool en evangelist uit Kalimantan kan zich nog maar net beheersen. De terugkeer van zijn studenten naar hun campus moet wat hem betreft niet lang meer duren.
Sinds vorige week bivakkeert Juwanto met zeshonderd studentes van Setia op de geelgroene grasvelden in een padvinderspark in de buitenstad Cibubur. Want ook alle meisjes van Setia zijn weggejaagd van hun campus. Ze slapen samen met duizenden muggen in zestien grote legertenten.
Het schooljaar is al begonnen. Grote regenbuien en overstromingen in de tenten blijven de meisjes teisteren. Toch hangt er bijna een vakantiesfeer in het geïmproviseerde tentenkamp. Er wordt veel gelachen en gitaar gespeeld. In de hoofdtent zitten twee jonge secretaresses driftig te typen op hun laptop. Het werk gaat gewoon door. De grootste woede en angst lijken gezakt onder studenten. Maar het ongeduld groeit. Eigenlijk wil Juwanto een deadline stellen voor wanneer Setia terug kan naar de campus. ,,En anders gaat er wat gebeuren. Dan gaan we in Kalimantan de nieuwkomers en Javanen eruit gooien. En geweld sluit ik dan niet uit'', briest hij.
De zeshonderd mannelijke studenten van de theologische hogeschool kunnen moeilijk stil zitten en hun lot afwachten. Ze verblijven nu al twee weken in een grote verzamelhal van het Indonesische ministerie van Transmigratie in Oost-Jakarta. Afgelopen dinsdag besloten vijftien studenten naar de gouverneur van Jakarta te stappen. Ze waren vastbesloten twee brieven te overhandigen aan gouverneur Fauzi Bowo en de Indonesische president Yudhoyono. In de petities eisen ze hun recht op onderwijs en terugkeer naar de campus van Setia. Ook willen ze dat de regering hun veiligheid garandeert en Setia compenseert voor de geleden schade. De radicale moslims en woedende buurtbewoners gooiden talloze ramen kapot en vernielden de slaapvertrekken van studentes.
Ook bij de jongens is de woede echter stilletjes bedaard. Vorige week nog dreigden ze politiek asiel aan te vragen bij de ambassades van de Verenigde Staten, Australië en Canada. Het recht op godsdienst was hun afgenomen. Waarom dan nog als tweederangsburger in Indonesië blijven wonen? Indonesische kranten en televisiezenders sprongen gretig op het bericht. Het leek de gouverneur van de provincie Jakarta wakker te schudden. Want ook voor gouverneur Fauzi Bowo stapelden deze week de problemen rond Setia zich op.
De eigenaars van het padvindersterrein in Cibubur wilden geld zien voor het verblijf van honderden christelijke studenten op hun terrein. De studenten dreigden opnieuw te worden verjaagd. Woensdag meldde vice-gouverneur Prijanto de kosten te betalen. Ook heeft hij inmiddels een plan ontwikkeld om de hogeschool in een buurtcentrum te veranderen. De provinciale overheid koopt dan de grond, en de stichting verbonden aan Setia kan het geld aanwenden voor een nieuwe locatie. Onduidelijk is of Setia met het plan snel genoegen zal nemen, gezien de noodsituatie.
Huilen
De studenten kunnen zich moeilijk concentreren tijdens de godsdienstlessen in de dampende buitenlucht. Juli Da Rharefa uit Nias was al bijna klaar met haar studie toen drie weken geleden plotseling de evacuatie plaatsvond. Nu zit ze tot vier uur 's middags met veertig andere meisjes onder een groot zeil haar Bijbel te lezen en te studeren. ,,In het begin huilden we veel. Maar het ging slechts om een groep radicalen. Ik weet dat niet alle moslims zo zijn.''
Er wordt niets meer aan het toeval overgelaten. Onbekenden die zomaar het tentenkamp binnenkomen, worden direct gecontroleerd. Heftige discussies vinden plaats over de motieven van de relschoppers die de hogeschool aanvielen. Want wie heeft de in kleur geprinte spandoeken gefinancierd in Kampung Pulo, die de verwijdering van Setia eisen? Gaan er soms economische belangen achter de aanval schuil? Zo verklaarde een predikant dat er mogelijk verband is met de bouw van een nieuw woningcomplex in de buurt. De grond van Setia is goed bruikbaar voor projectontwikkelaars.
Sommige buurtgenoten melden geen probleem te hebben met de christelijke studenten en hun school. Zoals de oude man in het eethuisje, van wie de mond snel wordt gesnoerd. Hij woont als sinds 1963 in de buurt en praat graag over de koloniale geschiedenis. De roodwitte vlaggetjes geven zijn straat een nationalistische aanblik. De zeventiende augustus nadert, een belangrijke dag, waarop de onafhankelijkheid van Indonesië wordt herdacht.
Meer dan dertig kilometer verderop begint op een uitgestrekt grasveld in Cibubur een groep meisjes van Setia het volkslied te repeteren. Ze zingen over hun vaderland en over hun vrijheid als Indonesiër. Stilzwijgend luistert Juwanto naar het serene gezang van zijn studenten over de eilandenrepubliek. Op 'Hari Kemerdekaan' zullen in heel Indonesië de mensen hun vrijheid vieren. Ook de verbannen studenten van Setia organiseren iets voor de onafhankelijkheidsviering. Maar Juwanto heeft zijn bedenkingen. ,,Wat zouden we moeten vieren?'', zucht hij te midden van de kale legertenten. ,,Voor ons is er helemaal geen vrijheid.''
Nederlands Dagblad