Geen land om voor te stervenGeplaatst op:17 augustus 2013
Vrouwen en kinderen in een badkamer van het interneringskamp Kampong Makassar op het eiland Celebes.
OPINIE - Het artikel 'Vergeten door het vaderland' (ED Spectrum 10 augustus) greep mij erg aan. Het beschrijft de – eufemistisch gezegd – ongelukkige manier waarop Nederland met zijn uit het buitenland teruggekeerde burgers is omgegaan na de oorlog.
Zowel met de weinige joodse overlevenden als met de gerepatrieerde Indische Nederlanders. In het geval van de families Jenkins en Kalshoven gaat het om gezinnen met Indisch bloed, maar de Nederlandse staat heeft evengoed de lotgevallen van gezinnen met volledig Nederlandse achtergrond uitermate twijfelachtig beoordeeld.
Mijn moeder, oudste dochter van Wim Habraken, directeur van Sigarenfabriek Negresco NV te Djokjakarta, verdween met haar familie, vijf zusjes en broertjes plus vader en moeder in de Jappenkampen. Onderverdeeld in verschillende kampen op Java welteverstaan. Na jaren van terreur, honger, dorst, ziektes, martelingen, werd het gezin bevrijd. Alhoewel, buiten de poorten stonden de moordende vrijheidsbendes van Soekarno te wachten. De Bersiapperiode brak aan. Het gezin Habraken begon aan een vlucht door Java met deze moordenaars achter zich aan. 'Doodt alle Nederlanders', had Soekarno immers gezegd. Mijn moeder heeft het gezin bij de hand genomen en door de meest vreselijke momenten gevoerd. Allen overleefden, maar mijn grootmoeder heeft kort voor haar dood nog gezegd dat zonder haar dochter niemand het overleefd zou hebben.
Tot aan haar dood in 2011 heeft mijn moeder van geen enkele instantie noch van staatswege, noch van Uitkering voor Oorlogsslachtoffers, noch van Japanse Ereschulden enige erkenning gekregen. Dus ook niet financieel.
lees verder op
ed.nl