Dobberen in Jakarta
Weblog Zuidoost-Azië
Michel Maas
7-2-2012 12:27
Je hebt van die dagen dat het brood is beschimmeld, dat er geen kaas meer is, dat de tuin onder water staat en het zwembad is leeggelopen. Die dagen komen meestal niet meer goed. Zeker niet als je de deur uit moet.
Vroeger, en dan heb ik het over nog geen tien jaar geleden, deed je dat gewoon. Je stapte in je auto, en reed naar een afspraak. En rond lunchtijd nog een tweede, en in de loop van de middag een derde, en daarna reed je naar huis.
Nu stap je in je auto en daarna gaat alles mis. Dat is geen pech, dat is de regel, in Jakarta.
Om de hoek is een school, waar net alle ouders hun kind laten afleveren door hun chauffeur. De file blokkeert een kruispunt en niets beweegt. Dat duurt soms een halfuur, omdat niemand op het idee komt een ander voor te laten gaan. Zodra er een gaatje valt duiken ze erin, en zetten de boel opnieuw vast. Want het is hun gaatje.
En zelfs als het weer los komt, komt het bij het volgende obstakel alweer schrapend tot stilstand.
Je zit dan in je autootje in een zee van brommers, en die zee beweegt van links naar rechts en rechts naar links en tegen het verkeer in dat je er duizelig van wordt. Om de vijf seconden moet je op je rem staan omdat er een voor je bumper duikt, ook al rijd je maar drie kilometer per uur. Zelfs de Nederlandse Formule 1- coureur Jos Verstappen werd er ooit, op een bezoekje aan Jakarta, knettergek van. En dat wil wat zeggen, denk ik.
Het is de schuld van Jakarta. Die stad is gegroeid als schimmel. Naar links en naar rechts werd elke open plek opgeslokt en volgebouwd, steeds verder, steeds voller, steeds meer. Maar niemand dacht eraan ook een weggennet aan te leggen waarover al die mensen hun werk zouden kunnen bereiken. Dorpspaadjes werden geasfalteerd, en dat was het. En op die geitenpaadjes staan nu elke dag een paar miljoen auto’s. En het dubbele aantal brommers. En allemaal duiken ze blind in ‘hun’ gaatje, tot er straks geen gaatje meer over is, en alles definitief tot stilstand komt. (Er zijn deskundige voorspellingen dat dat in 2014 of 2015 het geval zal zijn).
Zo’n dag is het vandaag. Ik moest twee keer ‘even’ de deur uit. Ik hoefde niet eens ver. En als ik terugreken heb ik van 10 tot 16 uur in mijn auto tussen de brommers gedobberd. Ik maak allang geen drie afspraken meer. Ik maak er nog maar één, en trek daar dan een hele dag voor uit.
En dan lees ik vandaag in de krant dat de Indonesische economie nog nooit zo goed heeft gedraaid als afgelopen jaar. Ik zit vast in de file en vraag mij af hoe dat kan.
En dan denk ik: ik moet eens een econoom gaan spreken die mij dat kan uitleggen. Maar die econoom woont aan de andere kant van de stad, en hoe kom ik daar…
NOS