Reisverslag Indonesië: Kabbelend, lui en lekker
Woensdag 15 februari 2012
Geruisloos tuffen we langs Indonesische pareltjes als Lombok, Flores en Komodo. Een reis met een Buginese schoener is zoals een vakantie bedoeld is.
Het moet ongeveer 1970 geweest zijn. Op de achterbank van onze Volvo 544 zat ik met mijn Esso-dierenboek op schoot. Mijn vader tankte bij Garage Van Mill in Blaricum en de vriendelijke pompbediende overhandigde de hoofdprijs van die dag: het nieuwe dierenplaatje. Eindelijk, de komodovaraan! Een levensgevaarlijk beest, zo stond er in mijn boek geschreven onder het lege vakje.
Een reusachtige hagedis die wel 4½ meter lang kan worden. Hij woonde ergens ver weg, op een paar afgelegen eilanden in Indonesië. En met zijn reusachtige staart kon hij in één klap een mens doodslaan!
Pakweg veertig jaar later sta ik oog in oog met het beest. We zijn voor dit uitstapje aangemeerd op Rinca, een van de Kleine Soenda-eilanden in het zuidoosten van Indonesië. Het enige gebied ter wereld waar de komodovaraan voorkomt. Naar schatting zijn er nog zo’n vijfduizend. Esso heeft het destijds een beetje overdreven, stel ik vast. Om te beginnen zijn volwassen varanen hooguit 3 meter lang. Agressief zijn ze, onder normale omstandigheden, evenmin. Maar de grootste hagedis van de wereld is wel een schoonheid.
Lees verder bij Plusonline.