‘Indië is een wond die je goed moet schoonmaken’Ad van Liempt diept nationaal trauma over geweld en verloren gezag in onze voormalige kolonie uit.
Het heette geen oorlog te zijn, maar dat was het in feite wel. Vandaag precies 65 jaar geleden begon Nederland in Indië de militaire strijd tegen Indonesische nationalisten. De kolonie ging verloren, de aftocht was smadelijk en de terugkerende militairen en burgers wachtte een kille ontvangst. Dat trauma is nog steeds niet verwerkt, zegt journalist en programmamaker Ad van Liempt. ‘De wond moet eens goed worden schoongemaakt.’
Door Tonny van der Mee.
Opeens waren daar vorige week de foto’s. Van een standrechtelijke executie en een greppel vol lijken van Indonesische mannen. Het wie en waarom is niet bekend, maar de publieke opinie spreekt schande van de misdaden, gepleegd door Nederlandse militairen tijdens de politionele acties in Indië.
“De foto’s zijn het visuele bewijs van wat we al wisten,” zegt Ad van Liempt (63). “Dat we er nu zo verbaasd over zijn, komt doordat we niet beseffen dat het daar een echte oorlog was. Ons beeld van de politionele acties is verkeerd. We stuurden er niet een stel veldwachters naartoe, maar waren daar met tanks en vochten een guerrillastrijd met dodelijke aanslagen.”
Nederland in oorlog. Twee jaar, twee maanden, twee weken en twee dagen nadat het land zelf verlost was van het Duitse juk, koos het kabinet voor de aanval in Nederlands-Indië.
“Het is onbegrijpelijk dat Nederland zo kort na de bevrijding massaal oorlog ging voeren aan de andere kant van de wereld,” zegt Van Liempt. “Nederland werd overspoeld door allerlei problemen. Het land lag in puin, we moesten oorlogsmisdadigers berechten, landmijnen ruimen, hadden geen grondstoffen, er was angst voor een Koude Oorlog. Alle problemen kwamen samen en daar kwam Indië nog eens bij.”
De politionele actie moest een einde maken aan de ontreddering en chaos in Indië, na de Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 die het slot vormde van de Tweede Wereldoorlog. Van dat machtsvacuüm had Soekarno gebruikgemaakt door kort na de Japanse overgave de onafhankelijke republiek Indonesië te proclameren. Afspraken met Nederland over een vorm van zelfbestuur hielden geen stand.
Harde lijn.
De katholieken (KVP) in het rooms-rode kabinet-Beel stonden een harde lijn voor. Bij coalitiepartner PvdA en de achterban waren twijfels. Toch gingen de meeste ministers akkoord. ‘Thans is het moment gekomen dat lankmoedigheid ophoudt een deugd te zijn,” rechtvaardigde minister-president Beel het offensief.
De christelijke oppositie was nog feller voorstander van militair ingrijpen. Vanuit de oude koloniale gedachte dat Nederland het ‘kindje’ Indië eerst zedelijk moest opvoeden voordat het op eigen benen kon staan, moest de kolonie worden bevrijd van de republikeinse pesthaard.
Nederland besefte niet dat na de Tweede Wereldoorlog de verhoudingen in de wereld waren veranderd, zegt Van Liempt. “Het had niet door dat in Indië een revolutie aan de gang was. Het was geen actie van een paar jonge heethoofden, het was een grote volksbeweging die vocht voor vrijheid. Een natie heeft het nodig met militaire heldendaden de eigen onafhankelijkheid te bevechten. Na Indië zag je het over heel de wereld gebeuren. Nederland heeft dat te laat ingezien, te lang onderschat.”
Op 21 juli 1947 begint de eerste politionele actie op Java en Sumatra. Onder de codenaam ‘Operatie Product’ probeert het leger de orde te herstellen, het gezag te heroveren en de economische belangen veilig te stellen.
Hoewel ironisch genoeg het naoorlogse Nederland economisch het meest heeft geprofiteerd van de Duitse herstelbetalingen, blijft het idee leven dat Indië de kurk is waarop Nederland drijft. Het leger moet de plantages en bedrijven bevrijden, zodat de voedselvoorziening en export weer op gang komen.
Van Liempt: “Nederland was bijna failliet. Dat moesten we oplossen met deviezen uit Indië. Het leger moest in feite zijn eigen salaris verdienen door gebieden te veroveren. Als we Indië zouden opgeven, zou dat Nederland terugbrengen tot het welzijnsniveau van Bulgarije, zo werd gezegd. Dat was het schrikbeeld.”
De strijd in Indië was ook een imagokwestie. In korte tijd was het Nederlandse leger met relatief weinig verzet onder de voet gelopen. In mei 1940 door de Duitsers in eigen land, in 1942 door Japan in Indië. Daar mocht geen nieuwe vernedering bovenop komen.
In Indië moest Nederland mondiaal het imago oppoetsen. “De ogen van heel de wereld zijn op u gericht,” luidde de marsorder van generaal Simon Spoor.
Op Koninginnedag 1940 en 1941 hield de regering nog grote militaire parades in Batavia, het huidige Jakarta. Om te laten zien dat Nederland een van de beste legers ter wereld had en onoverwinnelijke was. Van Liempt: “Een half jaar later lagen ze om. Dat beeld van ‘Wij Nederlanders beschermen jullie tegen de boze buitenwereld’ waren de Indonesiërs niet vergeten. Ze wilden die Nederlanders niet terug hebben.”
Vernedering.
De vernedering komt er toch. Onder druk van de Verenigde Naties eindigt de eerste politionele actie na twee weken. Als Nederland in 1948 een tweede actie start, grijpt de internationale gemeenschap opnieuw in.
Van Liempt: “De kwestie Indië heeft de samenleving de kop gekost. Nederland bleek niet in staat de problemen politiek of militair op te lossen. De lijst van dodelijke slachtoffers op de voorpagina’s van alle kranten werd steeds langer. Dat is funest voor het moreel van het land. De steun voor de oorlog nam af.”
Mede onder druk van de Verenigde Staten draagt Nederland de soevereiniteit op 27 december 1949 over. De trieste balans: 6200 gesneuvelde Nederlandse militairen en 3500 Nederlandse en Indische burgerdoden als gevolg van anti-Nederlands geweld tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd.
“De Nederlandse militairen waren mentaal niet voorbereid op een guerrillaoorlog op leven en dood. Een deel van de Nederlandse militairen vond het ook wel leuk om naar een onbekend land te gaan. De strijd in Nederlands-Indië is te vergelijken met Vietnam. De Amerikanen zijn daar ook in een oorlog beland waarvan ze nooit hadden gedacht dat ze als verliezer het land zouden moeten ontvluchten. Veel Vietnam-veteranen koesteren nog steeds wrok.”
Nieuw-Guinea blijft na de oprichting van het onafhankelijke Indonesië in Nederlandse handen, maar wordt na een lange politieke strijd in 1962 ook overgedragen.
Het verlies van de kolonie in de Oost zorgde voor een exodus van burgers en ambtenaren uit Indië. Duizenden (Indische) Nederlanders vluchtten noodgedwongen naar Nederland. Bij aankomst werden ze genegeerd en voelden ze zich in hun oorlogsleed miskend.
“De politiek was afhoudend. Het was een nare periode, waardoor het nooit tot een normaal verwerkingsproces is gekomen. De afgang was natuurlijk enorm. Nederland was daar driehonderd jaar lang overheerser geweest, en na de oorlog lagen we er binnen een paar jaar uit. Het was een smadelijke aftocht. Daarom doen we er zo krampachtig over. Het is nooit verwerkt.”
Onder de militairen was het niet anders. Omdat Nederland nog een koude oorlog met Indonesië voerde om Nieuw-Guinea, werd de kwestie-Indië verzwegen. “Toen de militairen terugkwamen, hebben ze het moeten verdringen. Ze moesten direct doorgaan met werken om het land op te bouwen. Pas later kwamen de frustraties en schuldgevoelens.”
Executies en slachtpartijen door Nederlandse militairen waren al snel bekend, maar werden in de doofpot gestopt, tot de Excessennota in 1969 verscheen.
Boosheid.
De boosheid onder Indië-veteranen over de eenzijdige discussie over de nieuwe executiefoto’s kan Van Liempt zich goed voorstellen. “In elke oorlog sneuvelt de waarheid. Dat is ook de tragiek van Nederlands-Indië. Het onvermogen van Nederland om op een volwassen manier onderzoek te doen en degenen die schuldig zijn, te straffen. Daarvoor is het nu te laat, omdat de betrokkenen zijn overleden.”
Dat de Tweede Kamer na de Excessennota niet besloot tot een parlementaire enquête, vindt Van Liempt een gemiste kans. “Bij Srebrenica is dat goed uitgezocht. Dutchbatters vervulden geen heldenrol, maar ze konden er ook niet veel aan doen. Door zo’n enquête is dat uitgesproken en is Dutchbat gerehabiliteerd. De feiten moeten boven water komen, zonder rekening te houden met gevoelens. De bewustwording moet je lostrekken van de discussie over de misstanden.”
Nederland heeft die bewustwording nodig om met zichzelf in het reine te komen over de kwestie-Indië. Zolang een grondig onderzoek uitblijft, blijft het verwerkingsproces in een impasse. Toch lijkt sprake van een kentering in het collectieve bewustzijn, sinds oud-minister Ben Bot in 2005 erkende dat Nederland ‘aan de verkeerde kant van de geschiedenis heeft gestaan’.
“Voor erkenning van fouten is het nooit te laat. Anders blijft het bij incidentele oprispingen. Excuses spreken mij niet aan. Het is van groter belang dat mensen weten wat er is gebeurd. De kwestie-Indië is een wond die je goed moet schoonmaken. Dat doet even pijn, je moet op je tanden bijten, maar anders blijft het ontsteken. Elke keer is er weer een andere infectie.”
‘Nederland valt aan. Op weg naar oorlog met Indonesië 1947’, Ad van Liempt, Uitgeverij Balans. Een reconstructie is vanavond te zien bij de NTR, 20.50 uur, Nederland 2.
(zie
uitzending gemist)
AD, 21-07-2012.