Van Ambonezen tot Molukkers
Door Linda Huijsmans
Gepubliceerd op maandag, 18 maart 2013
Hoe Nederland kennismaakte met Molukse KNIL-soldaten
In 1951 kwamen 12.500 Molukse KNIL-soldaten met hun vrouwen en kinderen op dienstbevel naar Nederland. De Ambonezen zouden een paar maanden blijven en zodra het mogelijk was terugkeren naar hun geboorteland, maar ze wonen hier nog steeds. Lange tijd leefden de Molukkers afgescheiden van de Nederlandse samenleving in barakkenkampen. Ze mochten niet werken, ze mochten niet integreren en moesten zo min mogelijk in contact komen met Nederlanders ‘buiten’. Mede daardoor wisten die lange tijd weinig tot niets over het verhaal achter de komst van de Molukkers naar hun land.
Zwijgen
Aan dat zwijgen lijkt nu definitief een einde te komen. In 2012 verschenen drie boeken waarin het verhaal van Molukse soldaten, hun kinderen, klein- en achterkleinkinderen centraal staat. Uit de reacties blijkt dat Nederlanders weinig tot niets weten over hun lotgevallen, en vooral dat de behoefte aan meer informatie ongelofelijk groot is, zowel bij Molukkers als bij Nederlanders.
Zo Nederlands als Wat
In mijn boek Zo Nederlands Als Wat, een Molukse familiegeschiedenis vertel ik het verhaal van vier generaties vrouwen uit de familie Woearbanaran, en wissel dat af met de gebeurtenissen die alle Molukkers in Nederland aangaan.
Zo werden de soldaten uit de Molukken aanvankelijk allemaal Ambonezen genoemd. Dat dat niet klopte werd pijnlijk duidelijk tijdens een massale vechtpartij in Kamp Lunetten in Vught, dat in de oorlog als Duitse strafkamp had gediend. Niet alleen de familie Woearbanaran kreeg te maken met de directe consequenties van dat incident, de Nederlandse kranten schreven voor het eerst genuanceerder en met iets meer kennis van zaken over de groep Ambonezen, die uit zeer uiteenlopende Molukkers bleek te bestaan.
De RMS
Toen ‘ons Indië’ in 1949 officieel onafhankelijk werd, viel het bestaansrecht onder het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) weg. De Nederlanders gingen terug naar hun vaderland, maar de grote groep Molukse KNIL-soldaten konden nergens naar toe. Ze konden niet terug naar de Molukken, omdat de RMS, de onafhankelijke Zuid-Molukse staat, in oorlog was met Soekarno. Nederland wilde de broze relatie met de nieuwe Indonesische president niet op het spel zetten, maar kon de Molukse militairen ook niet ontslaan. Zij hadden tot het laatste moment voor Nederland gevochten, het laat zich raden hoe het hen zou vergaan als ze in het land van hun voormalige vijand ontslagen zouden worden.
Daarom besloot Nederland de 12.500 jonge mannen, hun vrouwen en kinderen voor een paar maanden naar Nederland over te brengen. Zodra alles weer rustig was in de Zuid-Molukken, zouden ze terug kunnen gaan naar hun eigen land, werd hen beloofd.
Ambonezen
Voor Nederlanders waren Molukkers eeuwenlang Ambonezen. Op zich is dat niet zo gek; vanaf het begin dienden vele Molukse soldaten voor het KNIL en die waren bijna allemaal afkomstig van Ambon. Zij waren christelijk, kregen Nederlands onderwijs, leerden lezen en schrijven en kregen niet zelden hoge functies in het leger.
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog veranderde dat. Het KNIL had in 1942 een vernietigende nederlaag geleden tegen de Japanners en toen in augustus 1945 de atoombommen een einde maakten aan de bezetting, bleek het leger gedecimeerd. Nederland wilde haar positie als kolonisator in Indië zo snel mogelijk herstellen en ook het KNIL moest daarvoor in hoge snelheid weer op oude sterkte gebracht worden. Daarvoor stuurde het KNIL scouts door de hele Molukse archipel die op alle eilanden die ze aandeden jongens ronselden. Als gevolg daarvan kwamen er behalve Ambonese bijvoorbeeld ook rekruten uit de Keiese en Tanimbar aan op de tangsi’s; de kazernes. Deze eilandengroepen liggen veel verder naar het zuidoosten in de Molukken.
Lees verder bij Historiek.net