Nederland maakte op Java gifgas
Door Lidy Nicolasen
Amsterdam – Nederland heeft mosterdgas geproduceerd om te kunnen inzetten in Nederlands-Indië. De fabriek stond in Batujajar op West-Java. ‘Kaneelolie-installatie’ stond op de gevel. Vlak voor de capitulatie van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger op 8 maart 1942, werd het gas klaargemaakt voor gebruik. Een squadron verkenningsvliegtuigen zou het mosterdgas over het land uitsproeien, blijkt uit rapporten van het ministerie van Defensie.
De Nederlandse belangstelling voor chemische wapens ontstond in de jaren dertig van de vorige eeuw. De legerleiding beval kennis te verwerven voor een snelle vervaardiging van gifgas in tijden van oorlog. Andere oorlogvoerende landen als Spanje (Spaans-Marokko) en Italië (Abessinië) weigerden hun kennis met Nederland te delen en Nederland had geen geld om een eigen chemisch wapen te ontwikkelen.
Toen het KNIL in 1935 besloot gifgas aan te maken, werd de Duitse chemicus Anton Cmentek ingehuurd, de deskundige die Spanje mosterdgas had bezorgd. Hij adviseerde bij de bouw van een mosterdgasfabriek. De eerste proeven werden gedaan op het artillerieterrein nabij de Hembrug bij Zaanstad. Deze munitiefabriek is in de jaren tachtig ontmanteld.
Na de proeven verhuisde de ‘kaneeloliefabriek’ naar West-Java. De helft van de voorraad werd na de capitulatie vernietigd. Zo’n zestig ton viel in Japanse handen. In 1949, toen Nederland de soevereiniteit overdroeg aan de Republiek Indonesië, werd de installatie door Nederlandse deskundigen ontmanteld. Maar niemand vernietigde de restanten gifgas. Ze werden vergeten. Het bleef opgeslagen in vijf grote ondergrondse stalen tanks.
De voorraad werd pas in de jaren zeventig herontdekt. Indonesië wilde ervan af en verzocht de Nederlandse deskundige Koos Ooms de restanten op te ruimen. In 1979 werd onder zijn leiding 32.290 liter mosterdgas op Java verbrand.
Uit de Volkskrant, 12-10-2013