Foto’s die Nederland niet mocht zien
De bloederige laatste maanden van de koloniale oorlog in Nederlands-Indië werden weggemoffeld door de censuur. Een succesvolle strategie, constateert historicus Louis Zweers.
Door Lidy Nicolasen
Amsterdam – In 1949 raakten Nederlandse militairen aan het einde van de koloniale oorlog in Nederlands-Indië verwikkeld in een slopende guerrilla in de jungle en bergen van Java en Sumatra. Nederlandse troepen voerden onafgebroken zuiveringsacties uit en er vielen niet eerder tijdens de strijd zoveel slachtoffers. De Nederlandse bevolking had er geen weet van. Kritische journalisten en fotografen werden actief geweerd en oorlogsbeelden kwamen niet door de militaire censuur.
‘De toegepaste mediastrategie is succesvol gebleken’, concludeert Louis Zweers (66), die vrijdag aan de Erasmus Universiteit Rotterdam met De gecensureerde oorlog promoveert op de rol van de media in de koloniale oorlog. Tot op de dag van vandaag duiken er nooit eerder onthulde excessen op. Ter illustratie van de hevige strijd: 1.200 van de 5.000 Nederlandse soldaten die in de koloniale oorlog sneuvelden, kwamen in de laatste maanden van de oorlog om.
Volgzame journalisten van kranten die het regeringsbeleid steunden, mochten een kijkje nemen in steden waar het rustig was, verder niet. Ze liepen mee aan de hand van voorlichtingsdiensten, die verkondigden dat Nederland in Indonesië vocht voor ‘herstel van orde en rust’. Geen ‘vechtmissie’ maar een ‘opbouwmissie’. Maar terwijl diplomaten onderhandelden, werd de strijd in de eerste helft van 1949 om het hardst gevoerd.
Tientallen jaren geleden ging Zweers voor het eerst op zoek naar foto’s uit Nederlands-Indië. Gaandeweg ontdekte hij dat documentatie over het hevigste deel van de strijd vrijwel ontbrak. Nederlanders dachten dat ‘hun militairen’ bezig waren met het brengen van vrede, maar de soldaten ervoeren dat totaal anders. ‘Alle brieven die jongens naar huis sturen, zijn leugenbrieven. We zijn een leger te velde’, schreef dienstplichtig soldaat Wim Tomesen aan een vriend.
Riolen
Het guerrillaleger was sterk en wilde dat weten ook. Op dinsdagochtend 1 maart 1949 bijvoorbeeld, lang nadat de tweede politionele actie officieel was afgelopen, bestormden een paar duizend strijders op klaarlichte dag het door Nederland bezette Yogyakarta. Ze kwamen uit riolen en ondergrondse watergangen naar boven. Er waren urenlange beschietingen.
De onverwachte en goed gecoördineerde aanval maakte in het buitenland indruk, maar werd door Nederland gebagatelliseerd. Er waren geen beelden, geen reportages. Het Indische persbureau Aneta meldde op woensdag dat het stadsbeeld weer een normale aanblik bood, de bioscoop weer draaide en de pasars druk werden bezocht. De Nederlandse media drukten die berichten af.
Kritisch waren alleen de linkse media, zoals de communistische De Waarheid en Het Parool. De legerleiding moest niets van ze hebben, net zomin als van buitenlandse journalisten, omdat die op de hand van de Indonesische republikeinen zouden zijn. In de ogen van de persvoorlichters waren ze bevooroordeeld en was hun berichtgeving schadelijk voor het internationale aanzien van Nederland.
Toen er toch een fotoreportage opdook in het tijdschrift Wereldkroniek, kregen de guerrillastrijders het stempel van langharige bendeleden, agressief en onbetrouwbaar. Terroristen, rampokkers, banditisme, het zijn termen die in de Nederlandse media steeds terugkeerden. De acties van de ‘rondzwervende rovers’ werden vooral hinderlijk gevonden. Ze moesten worden uitgeschakeld, vond ook het thuisfront. Maar dat wist niets van de gruwelijke zuiveringsacties of de oplopende verliescijfers.
Een voormalige PvdA-Kamerlid dat daarna hoofd van een VN-delegatie was geworden, beschuldigde Nederland er in Het Parool van de Veiligheidsraad onwetend te hebben gelaten van de werkelijke situatie. Geen krant nam het bericht over.
Integendeel. De strijdkrachten kregen ruim baan voor een tegenaanval in de gezagsgetrouwe pers. ‘Vuilspuiterij van onze jongens door de linkse pers’, citeerde De Gelderlander generaal Spoor. De excessen waren beperkt en te wijten aan uitputting en traumatische oorlogservaringen, schreef de krant.
De Volkskrant hield in de rubriek ‘Verliezen in Indonesië’ het aantal gesneuvelden bij. De lijst van omgekomen militairen groeide en dat stond in schril contrast met nieuws in dezelfde krant over de successen van de oorlog.
Louis Zweers, De gecensureerde oorlog. Militairen versus media in Nederlands-Indië 1945-1949, Walburg Pers, €49,50.
Uit de Volkskrant, 15-11-2013