Bronnen: zie deel 1.
Ondanks het feit dat het nieuwe staatsorgaan betrekkelijk weinig macht had, was het uniek.
Voor het eerst konden burgers (wie dan ook) gebruik maken van dit medium om hun stem ten gehore te brengen naar het publiek.
Uiteraard was er op de voor- en achtergrond aanwezig: Big Brother de PID (Politieke Inlichtingen Dienst), die niet aan het slapen was.
Bijeenkomsten werden openlijk bijgewoond en zij had zelfs het recht om deze te onderbreken, ontbinden of af te gelasten.
De (beruchte) PID was in 1916 opgericht met als hoofddoel het verzamelen van alle dreigende en gevaarlijke politieke stromingen, werd aan het eind van de eerste wereldoorlog ontbonden en in 1927 (na de opstandjes van 1926 door communisten) weer opgericht.
De PID werkte met spionnen en verklikkers en rapporteerde aan de GG en uit haar rapporten sprak een arrogante zelfingenomenheid, want zelfs gematigde bijeenkomsten werden afgeschilderd als dreigend voor het gezag en staat en de GG had dan ook de moeilijke taak, om deze rapporten af te wegen en te beoordelen op juistheid tegenover de rapportage van de Adviseur voor Inlandsche en Arabische Zaken.
In 1918 werd dit adviseurschap uitgeoefend door G.A.J. Hazeu, een voorstander van de ethische politiek en hij berichtte met sympathie over de nationalistische beweging. Enkel die groeperingen die geweld predikten konden op zijn antipathie rekenen. Hazeu vertrok in 1920 terug naar Nederland omdat meerendeel van zijn adviezen werden genegeerd, maar desondanks bleven zijn opvolgers ook sympathisanten van de gematigde nationale bewegingen.
G.A.J. Hazeu werd tijdens zijn studiejaren bekend wegens zijn dissertatie over de Wayang Wong aan het eind van de 19de eeuw.
De Volksraad hield haar vergaderingen in het kleine paleis in de wijk Weltevreden en er zaten ook Indonesiers in de raad, gekozen via een ingewikkeld stelsel op basis van een electoraat van slechts enkele duizenden burgers en de GG van Limburg Stirum (voorstander van ethische politiek) benoemde verscheidene nationalisten in de Volksraad, onder wie bijvoorbeeld leden van de Boedi Oetomo, Sarekat Islam en de Indische Partij.
In Nederland, was vlak na het einde van de eerste werelddoorlog socialistisch leider Troelstra van mening dat het communisme rijp was voor Nederland (of omgekeerd) in navolging van Duitsland, maar hij had de arbeidersklasse verkeerd ingeschat en hij kreeg nauwelijks steun.
De berichten hierover brokkelden druppelsgewijs Indie binnen en door de brokkelige stroom van inkomende berichten en geruchten, brak er in Indie even paniek uit, aangezien niemand exact kon vertellen wat er precies aan de hand was in het verre Nederland.
Van Limburg Stirum maande tot kalmte en kondigde in de Volksraad vergaande hervormingen aan en ging daarmede buiten zijn boekje, aangezien hij geen overleg had gepleegd met de minister van Kolonïen op dat moment, namelijk Idenburg.
De progressieve partijen (Nederlands alsmede Indisch/Indonesisch) verbonden zich met elkaar tot de Radicale Concentratie en tijdens vele massa-bijeenkomsten werd geestdriftig op voorhand gesproken over deze a.s. hervormingen.
Groot was dan ook de teleurstelling toen uiteindelijk bleek, dat er totaal geen hervormimgen zouden komen en dit betekende de eerste vertrouwensbreuk tussen gouvernement en nationalisten.
Deel 5 volgt.