Bronnen: zie deel 1.
Gedurende de eerste wereldoorlog was Nederland (en Nederlandsch Indie) erin geslaagd om de neutraliteit te bewaren en dat bleef niet zonder gevolgen.
De turbulente jaren na deze oorlog zorgden voor een gebrekkige aanvoer van rijst uit andere Aziatische landen en in vele gebieden werd honger geleden.
In de Volksraad gingen de nationalistische afgevaardigden in de slag met de suikerbaronnen; deze weigerden namelijk grond af te staan voor de rijstbouw en de afgevaardigden wensten dat het gouvernement de suikerbaronnen dwong om het alsnog te doen en de radicalen, waaronder Tjipto Mangoenkoesoemo, maakten er een halszaak van.
"Als de regering niet aan de wens van de nationalisten gehoor geeft, zal het weinige vertrouwen in de regering geheel verloren gaan."
De regering gaf echter geen gehoor aan deze wens en stelde slechts vast, dat de rijstverbouwers voortaan de rijst enkel aan de regering mocht verkopen (dus niet aan handelaren e.d.) en dat de regering dan verder voor een eerlijke distributie zou zorgen in de noodgebieden.
Toli Toli Incident: (Zie één der vorige delen.)
In 1919 bezocht Abdoel Moeis, één der leiders van de Sarekat Islam, de streek Toli-Toli op Celebes en wierf daar aanhangers voor de Sarekat Islam.
Enkele weken later bezocht controleur J.P. de Kat Angelino het gebied, bemerkte dat de "herendienstplichtigen" het werk hadden neergelegd en samen met de Landsgrote Haji Ali, een door het gouvernement aangestelde inheemse en lokale bestuursambtenaar, probeerde men de weigeraars weer aan het werk te krijgen.
De Kat Angelino kreeg een klewanghouw, welke zijn linkerjukbeen verbrijzelde, de Landsgrote Hadji Ali kreeg een speer in zijn zijde en bezweek aan de verwondingen mede opgedaan door klewanghouwen en na verschijnen van de infanterie was de opstand in de kiem gesmoord.
Maar het incident had beroering gegeven en de kranten wisten meteen de hoofdschuldige aan te wijzen, namelijk Abdoel Moeis. In het volgend proces werd Moeis vrijgesproken van directe schuld maar de Sarekat Islam was nu een "verdachte" partij geworden.
Het volgende incident deed zich voor in Garoet. Een landeigenaar Hadji Hasan weigerde rijst te leveren aan de regering ter distributie en verschanste zich in zijn huis met enkele gewapende volgelingen.
L. de Stuers, resident van de Preanger, kwam persoonlijk poolshoogte nemen en de uit de hand gelopen kwestie, uitmondend in een vuurgevecht, had als resultaat de dood van Hadji Hasan en 5 andere volgelingen.
De nationalisten in de Volksraad waren buiten zinnen door dit incident en er werd een protestvergadering te Batavia belegd met meer dan 3000 aanwezigen en zelfs de gematigde Boedi Oetomo partij liet zich fel horen.
Maar de regering (waar ken ik dit toch van anno 2010) kwam met een geheel andere zienswijze en verklaring: Bij onderzoek was gebleken, dat een afdeling B van de Sarekat Islam (een geheime afdeling) plannen had om de Nederlanders met veel geweld uit Indië te verjagen en de leider H.O.S. Tjokroaminoto wist hiervan. (Een later onderzoek zou niet meer gegevens over de geheime afdeling boven water gebracht hebben.) Tjokroaminoto werd beschuldigd van meineed en veroordeeld, doch een hogere rechter deed dit vonnis teniet. In de ogen van veel Nederlanders bleef hij echter een schuldige verdachte.
En de tijden van samenwerking en overleg tussen de Volksraad en de regering waren weggeëbt.
De opvolger van Van Limburg Stirum - Dirk Fock in 1921 - kreeg een zware taak: de kosten waren tijdens het bewind van zijn voorganger uit de pan gerezen en daarbij was hij de nationalisten niet gunstig gezind. Hij was een pragmatisch liberaal, anti ethische politiek en voorstander van een streng bewind en in 1921 - bij be-hernoeming van de nieuwe leden voor de Volksraad - werden amper nationalisten benoemd.
De ontevredenheid onder het volk over de Volksraad nam de overhand en evenzo het wantrouwen.
"De Volksraad diende het kapitalisme en de regering en niet het volk" werd een algemene nationalistische beschouwing.
Deel 6 volgt.