LATIHAN SEMBILAN / OEFENING 9
Taxi = taksi
Berisi = bezet
Kosong = vrij
Tempat taksi = taxistandplaats
Pak/Bu minta tolong menelepon taksi untuk saya?
Pak/Boe minta tolong menelepon taksie oentoek saajaa?
Wilt u een taxi voor mij bellen?
Di mana ada taksi?
Die manaa ada taksie?
Waar is/zijn taxi(‘s)?
Berapa ongkos ke (hotel, restoran, bandar udara…)?
Brapaa ongkos ke …….?
Hoeveel kost het naar ……hotel, restaurant, luchthaven…….?
Berapa jarak ke ……..
Brapaa djarak ke ………..
Hoe ver is het naar ……………
Saya mau taksi pakai meter
Saajaa mau taksi pakei mèter.
Ik wil een taxi met meter.
Minta tolong menghidupkan mèter.
Minta tolong meng-hiedoepkan mèter
Zet u a.u.b. de meter aan.
Saya (tidak) setuju
Saajaa (tiedak) setoe-djoe
Ik ben (niet) akkoord.
Bisa tunggu sebentar?
Biesaa toengkoe sebentar?
Kunt u een ogenblik wachten?
Sekarang / nanti ke kiri
Sekaarang / nantie ke kierie
Nu / straks naar links
….ke kanan (kaanan) = naar rechts
….terus sadjaa (teroes sadja) = rechtdoor.
Di sini saja
Die sienie sadjaa
Hier is het.
Setop, saya mau turun di sini.
Stop, saajaa mau toeroen die sienie.
Stop, ik wil hier uitstappen.
DAFTAR KATA KATA / WOORDENLIJST.
Taksi = taxi
Berisi = bezet, gevuld
Tempat = plek, plaats
Pakai = met (gebruikmaking van) met gebruik van, met behulp van, door middel van.
Telpon = telefoon
Menelepon = telefoneren
Di mana = waar?
Bandar udara = luchthaven
Jarak = afstand
Hidup = leven
Menghidupkan = aanzetten (letterlijk: tot leven wekken)
Menghidupkan lampu = de lamp aansteken/aanzetten.
Setuju = akkoord
Tunggu = wachten
Sebentar = een moment, ogenblik
Ke = naar
Kiri = links
Ke kiri = naar links
Ke kanan = naar rechts
Terus = recht, rechtdoor, rechtstreeks
Saja = slechts, alleen maar
Turun = uitstappen, naar beneden gaan
Masuk = binnengaan, binnenkomen, instappen.
Lalu lintas = verkeer (laaloe lintas)
Macet = opstopping, file (ma-tjet) korte a, stomme e
Lalu lintas macet = verkeersopstopping, verkeersfile
Mogok = panne, pech, weigeren (van motor) < moogok > g als engels go