Aanleiding voor de serie over het 'Indisch-zijn' is het plan van de stichting en de culturele vereniging Nines (Nazaten Indische Nederlanders en Sympathisanten) voor een nationaal Indisch cultureel centrum en de in verband daarmee op 1 oktober in het Nederlands congresgebouw in Den Haag te houden Indische Dag '88. Een bijdrage van Erik Schenkhuizen, voorzitter van Nines.
Indo-zijn is geen taboe meer
Nationaal centrum moet Indische cultuur vasthouden
door Erik Schenkhuizen
In de jaren 50 moesten ruim 300.000 Indische Nederlanders en gerepatrieerden het voormalig Nederlands-Indië (het huidige Indonesië) verlaten. De Nederlandse bevolking toonde echter weinig interesse voor die (ervaringen van) Indische Nederlanders en de Indische Nederlanders zelf hulden zich in stilzwijgen: "Soedah, laat maar".
Zij pasten zich aan de nieuwe situatie aan. Hard werken was het parool en niet opvallen, nog Hollandser zijn dan de Hollanders. De Indische afkomst werd 'onzichtbaar' gemaakt en verwezen naar de achtergrond.
Ervaringen werden verdrongen en dat terwijl de Indische Nederlanders en gerepatrieerden in een periode van nog geen tien jaar een cumulatie van onbeschrijflijk leed hadden meegemaakt: de Tweede Wereldoorlog onder de Japanse overheersing (1941-1945), de vrijheidsstrijd van de Indonesiërs - de zogenaamde bersiap-periode (1945-1949) - en de repatriëring (lees: gedwongen emigratie) naar Nederland (1949-1964).
Dat neemt niet weg, dat men elkaar wel opzocht: vele Indische (reünie)verenigingen dankten en danken hieraan hun bestaan. Bekend is ook de Pasar Malam, die tot een ware ontmoetingsplaats voor Indische Nederlanders is uitgegroeid.
Stilzwijgen doorbreken
In 1980 werd Nines opgericht door Indische jongeren, die zich bewust wilden bezighouden met hun Indische identiteit, hun Indisch-zijn. Bij hun eerdere ontdekkingstocht naar hun afkomst en achtergronden werden zij geconfronteerd met het niet of moeilijk te doorbreken 'stilzwijgen' van hun ouders.
Over het Indisch-zijn werd binnen het gezin, laat staan daarbuiten, nimmer gesproken. Indo-zijn was een taboe.
Het heeft derhalve dertig jaar moeten duren eer de Indische jongere generatie - de zogenaamde tweede generatie - voor zichzelf een kentering bracht in deze situatie.
Zij wilden hun Indisch-zijn, daarmee eenmaal geconfronteerd geraakt, niet verloochenen. Zij raakten meer en meer bewust dat hun doen en laten werd beheerst door twee culturen: de Nederlandse en de Indonesische. Was Indo eerst een scheldnaam, nu werd dit door de jongeren beschouwd als een geuzennaam.
Het is in feite de oprichting van Nines en vele daarna genomen andere tweede generatie-initiatieven geweest die de vernieuweing inluidden van de in de jaren vijftig uit het voormalig Nederlands-Indië door toedoen van de eerste generatie 'overgewaaide' Indische cultuur.
Bevrijdend gevoel
Wat betekent het anno 1988 Indo te zijn? Voor mij is het een bevrijdend gevoel dat je je nu Indo kunt noemen zonder dat je je daarvoor hoeft te schamen. Tot mijn genoegen constateer ik dat bij de tweede en derde generatie in het algemeen een steeds groeiende behoefte ontstaat om zich als Indo's te profileren, waarbij zij meer en meer beseffen dat het 'stilzwijgen' nu eens en voor altijd moet worden doorbroken. Het 'soedah, laat maar' moet overboord worden gegooid!
Dat geeft de indruk dat de Indische jongere generaties doende zijn op de barricades te springen en harde actie te voeren. Zo is het echter niet. Wel willen zij loskomen uit een situatie waarin het Indisch-zijn steeds werd verdrongen.
Indische jongeren hebben er soms moeite mee met hun Indisch-zijn om te gaan. Zij ondervinden daarvan zelfs problemen in hun maatschappelijk functioneren. Deze problematiek en de daarnaast bij vele eerste en tweede generatie Indische Nederlanders niet verwerkte oorlogstrauma's nemen zulke grote vormen aan, dat dikke vraagtekens moeten worden gezet achter de 'success story' zoals deze eind jaren vijftig werd gepropageerd: de Indische Nederlanders zouden zich geheel probleemloos hebben aangepast aan de Nederlandse situatie. Zij waren zo snel geïntegreerd en geassimileerd. Feit is nu dat Nines zich genoodzaakt heeft gezien haar aanvankelijk culturele doelstelling per 1 januari dit jaar uit te breiden met immateriële hulpverlening aan Indische Nederlanders. Deze hulp wordt verleend door uitsluitend Indische hulpverleners, die bekend zijn met de Indische achtergronden en ervaringen.
Centrum
Bij het streven naar erkenning van een eigen Indische identiteit en cultuur gaat het streven van Nines te komen tot de realisatie van een nationaal Indisch Cultureel Centrum.
Na 43 jaar is er in Den Haag een Indisch monument onthuld, hetgeen erkenning betekent van het oorlogsleed dat onze ouders in het voormalig Nederlands-Indië onder de Japanse overhersing hebben ondervonden, een oorlog die veel te lang een vergeten oorlog is geweest.
Het Indisch Cultureel Centrum zou niet alleen erkenning betekenen voor de Indische geschiedenis maar ook voor de Indische cultuur, die de Nederlandse samenleving - vaak zo ongemerkt - heeft verrijkt!
Geen beleid
Vooralsnog ziet het ernaar uit dat de overheid niet of nauwelijks bereid is iets aan de realisering van de plannen bij te dragen. Reden is dat er vreemd genoeg werkelijk geen enkel sociaal/cultureel gericht beleid bestaat voor Indische Nederlanders, gerepatrieerden en hun nazaten en dat terwijl het om de grootste groep migranten gaat met een eigen geschiedenis en cultuur, die zich ooit in Nederland heeft gevestigd.
De realiteit lijkt derhalve afhankelijk van particuliere fondsen, het bedrijfsleven en donateurs. En ook van evenementen als de Benefiet Indische Dag '88, waaraan tientallen bekende artiesten en groepen hun belangenloze medewerking zullen verlenen.
Het is van groot belang dat er een Indisch Cultureel Centrum komt. Alleen dan kan de nu ingezette ontwikkeling en vernieuwing van de Indische cultuur worden gestimuleerd. Alleen dan hebben Indische jongeren te zijner tijd iets om op terug te vallen bij hun ontdekkingstocht naar hun Indische identiteit en cultuur.
Dit is het vijfde artikel in de serie over Indische Nederlanders. De vorige plaatsten wij op 21, 23, 24 en 27 september. Inlichtingen over het Indisch Cultureel Centrum en de Indische dag op zaterdag 1 oktober bij het Nines-secretariaat, Lange Voorhout 5, 2514 Den Haag, telefoon 070 - 656983
Trouw
gepubliceerd op 28, 29 of 30 september 1988. (de preciese datum kon ik niet vinden)